Voor de eerste aanwijsbare tekenen van leven in het landschap waarin Langeweg heeft kunnen gedijen, moeten we terug naar het jaar 1287. Er is dan sprake van een weg vanuit Zevenbergen naar het oosten. Ze is dan pas anderhalve kilometer lang. De turfgraverij vanuit Zevenbergen in oostelijke richting maakte de aanleg van een turfvaart noodzakelijk. In 1358 wordt begonnen met inpoldering van een gebied, dat nu nog luistert naar de naam “Het Oudland van Zevenbergen”, waarvan de huidige Zuiddijk de zuidzijde is. Langs deze dijk moet op hoger gelegen plaatsen bewoning hebben plaatsgevonden; zo’n 600 meter ten oosten van het huidige dorp Zonzeel gelegen, een dorp waarvan de kerk in 1267 aan de Brabantse kant stond. De St. Elizabethsvloed, beginnende in 1421, deed het van de aardbodem verdwijnen. Ter hoogte van het huidige Langeweg lag toen een vlierbos. Met de ondergang van Zonzeel viel ook de Zuiddijk grotendeels ten prooi aan het water. Vanwege het moerassige karakter van het daarna ontstane landschap vervaagde de grens tussen het graafschap Holland en het Hertogdom Brabant. Bij de uitgifte van gronden voor de moernering en landbouw ontstonden er vervolgens conflicten. Daarom werd in 1474 een grens gegraven in de vorm van een sloot die nu ligt aan de zuidzijde van de Zuiddijk. Die grens werd ‘bepaald’ en enkele van die palen zijn nog in Langeweg te zien.
De turfgraverij moet langzaam verdwenen zijn en de landbouw werd vrijwel de enige vorm van bestaan. Tussen 1533 en 1545 werden daartoe de Zonzeelse polder, Krauwelsgors, het Oudland van Zevenbergen en De Noord met nieuwe stevige dijken omgeven. Daarmee werd tevens de basis gelegd voor de huidige Schoolstraat die ons via de in 1985 afgegraven Zonzeelsche dijk naar het Nieuw Sonseels Veer leidde. Straatnamen bestonden tot lang na de Tweede Wereldoorlog in de volksmond. In de vijftiger jaren van de vorige eeuw werden de huidige namen officieel vastgesteld. De Schoolstraat draagt in oudere documenten de naam Slickgatschen Dijk en de Zuiddijk Suytdijk. Aan deze twee dijken vestigden zich op hoger gelegen plaatsen in de loop van de 16e eeuw landarbeiders met hun schare.
Rond het jaar 1600 spreken archieven over het huidige Langeweg. Het gaat nog maar om een handjevol mensen. Ze zijn werkzaam op de grote pachthoeven gelegen aan de noordzijde van de Langeweg en De Noord en Crauwelsgors. Mogelijk dat vanwege de seizoensarbeid op sommige boerenbedrijven dagloners genoodzaakt waren hun inkomens te moeten aanvullen met gespecialiseerd werk ten behoeve van de landbouw; wagenmakers, hoefsmeden en klompenmakers vinden er al heel vroeg een bestaan. Ambulante kleer- en schoenmakers volgen dra. En plaatsen waar twee wegen, dus ook mensen, samenkomen blijken bijzonder geschikt te zijn voor een tapper. Zo kenden we al in 1650 “het huis genaemt het Slickgat” op de plaats waar de Zuiddijk en De Langeweg elkaar raakten.
Zoals alle buurtschappen groeit het mondjesmaat; een knecht woont bij zijn baas en huwt kort daarna een dochter van de baas en bouwt vervolgens een onderkomen in de moestuin van zijn schoonouders. Woningen worden gesplitst of vergroot, een nieuwe woning wordt gebouwd, de ander verkocht, enzovoort… Overigens vond bebouwing van de Zuiddijk ook in oostelijke richting tot aan Den Dwarsdijk plaats, zij het dan wat versnipperd. De bewoners hadden allen een moestuin en kleine boomgaard bij hun huisje op het dijktalud liggen. Sommigen hielden één of twee koeien die ze aan de dijk moesten weiden. Omstreeks 1800 telt het gebied binnen de huidige kom nog maar een dertigtal gezinnen. Kleine neringdoenden vinden ook hun weg naar Slikgat, er waren enkele broodbakkers. Aan de Slickgatschen Dijk verrees in 1830 een schoolgebouwtje. In het begin van de 18e eeuw was reeds een onwettige school opgericht om de kinderen niet als wilden te laten opgroeien. Het was een van de eerste gemeenschapsvoorzieningen in de buurtschap waarvoor de inwoners bij twee gemeentebesturen moesten gaan bedelen.
In 1840 tellen we ongeveer 75 woningen binnen de kom. Het buitengebied was toen dichter bevolkt dan heden, er waren meer boerderijen met een extra woning voor de knecht(en). In 1848 werd de Zuid-Langeweg beklinkerd tussen Klundert en de Dwarsdijk. Bij de herberg ‘de uitspanning’ moest tol worden geheven voor de gebruikers. Rond 1850 was het aantal inwoners zo groot dat men aan een kerk begon te denken. De periode van de katholieke emancipatie was aangebroken en binnen enkele jaren hadden omliggende dorpen een gebouw voor de katholieke eredienst tot hun beschikking. Het zou nog tot 1874 duren alvorens er gekerkt kon worden op Slikgat, en dan nog wel in beperkte mate, bij de Kapucijnen. Weer waren parochiële- en bisdomsgrenzen een belemmering om een volwaardig kerkgebouw op het Slikgat te mogen bouwen. Ondanks het uitblijven van allerlei parochiële rechten kwam Slikgat wel in de belangstelling te staan als bedevaartsoord doordat het Kapucijnenklooster te Meerseldreef tijdelijk gesloten werd. In 1887 werd in het klooster een bescheiden begin gemaakt met wat zou uitgroeien tot het Serafijns Seminarie de Paters Kapucijnen.
Intussen was er aan de Langeweg nabij de Dwarsdijk wel een spoorwegstationnetje gebouwd aan de lijn Breda – Moerdijk. Van 1866 tot 1936 heeft dit dienst gedaan.
Omstreeks 1880 werden de eerste woningen gebouwd aan de Langeweg-west.
In 1912 werd begonnen met de bouw van de Maria School met zusterklooster.
Vanaf 1919 verrijzen wat riantere woningen aan de oostzijde van de Maria School en in 1922 bouwde de ‘Vereniging ter bevordering van onroerend goed voor landarbeiders’ een elftal woningen in het verlengde hiervan en de huidige Daniëlstraat.
Wat industriële bedrijvigheid nabij en op Hazeldonk na 1900 kwam de bevolkingsgroei in Langeweg ten goede. Ook op Hazeldonk werden in 1908 woningen gebouwd voor de fabrieksarbeiders. Vanaf die tijd worden ook pogingen ondernomen om de Zuiddijk te verharden. Voorlopig moesten de inwoners het doen met de naamsverandering van het dorp in 1910. De toestand van de plaatselijke wegen hield de herinnering aan de naam Slikgat nog een groot gedeelte van een kalenderjaar levendig. Pas in 1921 werd begonnen met de verharding van de Zuiddijk vanaf Hazeldonk tot aan Zevenbergschen Hoek. De Mauritiusstraat is vernoemd naar de ijveraar voor deze verharding, pater Mauritius van Velp, destijds vikaris van het klooster te Langeweg. Vanaf 1923 worden ook aan de Hamsche weg over den heul woningen gebouwd.
In november 1944 werd Langeweg bevrijd. Naast het verhoudingsgewijze grote aantal dodelijke slachtoffers moesten vele huizen en gebouwen het ook ontgelden. Velen werden in alle eenvoud en naar de eisen des tijds herbouwd, dorpse schoonheid ontbreekt echter. Panden waar nog iets van historische tekening aan te herkennen was zijn in de loop der jaren bezweken aan een smakeloze moderniseringsdrang. Een nieuw kerkgebouw komt in 1951 tot stand, het klooster en seminarie worden grotendeels afgebroken en verliezen hun oorspronkelijke functie. In 1971 vestigt zich een Emmaüscommunauteit in het klooster. Aan de Zuiddijk, Daniëlstraat en Schoolstraat werden tussen 1948 en 1960 ruim dertig nieuwe woningen gebouwd. Tussen 1960 en 1971 wordt gebouwd in de Daniëlstraat, Ringweg en het kerkhofpad. Vanaf dat moment wordt het problematisch op Langeweg een woning van de grond te krijgen; een nota ruimtelijke ordening uit 1970 heeft alle Nederlandse dorpen en steden in een bepaalde groeiklasse ingedeeld. Langeweg viel in groeiklasse 0, dat wil zeggen dat er geen woningen meer gebouwd mogen worden in Langeweg. Vanaf dat moment menen we te mogen gaan zeggen dat de leefbaarheid van Langeweg in het geding komt, jonge mensen vertrekken naar elders, het aantal geboorten loopt terug, minder leerlingen op school, winkels voor de eerste levensbehoefte leggen langzaam het loodje en ga zo maar door.
Rond 1975 wordt Langeweg zich bewust van deze ontwikkeling. Bepaalde groeperingen beginnen zich te roeren en richten de Wijkvereniging Langeweg op. Dankzij deze vereniging wordt een aantal zaken bij de overheid aanhangig gemaakt en zijn er ook resultaten geboekt op onder andere het gebied van woningbouw en gemeenschapsvoorzieningen.
De turfgraverij moet langzaam verdwenen zijn en de landbouw werd vrijwel de enige vorm van bestaan. Tussen 1533 en 1545 werden daartoe de Zonzeelse polder, Krauwelsgors, het Oudland van Zevenbergen en De Noord met nieuwe stevige dijken omgeven. Daarmee werd tevens de basis gelegd voor de huidige Schoolstraat die ons via de in 1985 afgegraven Zonzeelsche dijk naar het Nieuw Sonseels Veer leidde. Straatnamen bestonden tot lang na de Tweede Wereldoorlog in de volksmond. In de vijftiger jaren van de vorige eeuw werden de huidige namen officieel vastgesteld. De Schoolstraat draagt in oudere documenten de naam Slickgatschen Dijk en de Zuiddijk Suytdijk. Aan deze twee dijken vestigden zich op hoger gelegen plaatsen in de loop van de 16e eeuw landarbeiders met hun schare.
Rond het jaar 1600 spreken archieven over het huidige Langeweg. Het gaat nog maar om een handjevol mensen. Ze zijn werkzaam op de grote pachthoeven gelegen aan de noordzijde van de Langeweg en De Noord en Crauwelsgors. Mogelijk dat vanwege de seizoensarbeid op sommige boerenbedrijven dagloners genoodzaakt waren hun inkomens te moeten aanvullen met gespecialiseerd werk ten behoeve van de landbouw; wagenmakers, hoefsmeden en klompenmakers vinden er al heel vroeg een bestaan. Ambulante kleer- en schoenmakers volgen dra. En plaatsen waar twee wegen, dus ook mensen, samenkomen blijken bijzonder geschikt te zijn voor een tapper. Zo kenden we al in 1650 “het huis genaemt het Slickgat” op de plaats waar de Zuiddijk en De Langeweg elkaar raakten.
Zoals alle buurtschappen groeit het mondjesmaat; een knecht woont bij zijn baas en huwt kort daarna een dochter van de baas en bouwt vervolgens een onderkomen in de moestuin van zijn schoonouders. Woningen worden gesplitst of vergroot, een nieuwe woning wordt gebouwd, de ander verkocht, enzovoort… Overigens vond bebouwing van de Zuiddijk ook in oostelijke richting tot aan Den Dwarsdijk plaats, zij het dan wat versnipperd. De bewoners hadden allen een moestuin en kleine boomgaard bij hun huisje op het dijktalud liggen. Sommigen hielden één of twee koeien die ze aan de dijk moesten weiden. Omstreeks 1800 telt het gebied binnen de huidige kom nog maar een dertigtal gezinnen. Kleine neringdoenden vinden ook hun weg naar Slikgat, er waren enkele broodbakkers. Aan de Slickgatschen Dijk verrees in 1830 een schoolgebouwtje. In het begin van de 18e eeuw was reeds een onwettige school opgericht om de kinderen niet als wilden te laten opgroeien. Het was een van de eerste gemeenschapsvoorzieningen in de buurtschap waarvoor de inwoners bij twee gemeentebesturen moesten gaan bedelen.
In 1840 tellen we ongeveer 75 woningen binnen de kom. Het buitengebied was toen dichter bevolkt dan heden, er waren meer boerderijen met een extra woning voor de knecht(en). In 1848 werd de Zuid-Langeweg beklinkerd tussen Klundert en de Dwarsdijk. Bij de herberg ‘de uitspanning’ moest tol worden geheven voor de gebruikers. Rond 1850 was het aantal inwoners zo groot dat men aan een kerk begon te denken. De periode van de katholieke emancipatie was aangebroken en binnen enkele jaren hadden omliggende dorpen een gebouw voor de katholieke eredienst tot hun beschikking. Het zou nog tot 1874 duren alvorens er gekerkt kon worden op Slikgat, en dan nog wel in beperkte mate, bij de Kapucijnen. Weer waren parochiële- en bisdomsgrenzen een belemmering om een volwaardig kerkgebouw op het Slikgat te mogen bouwen. Ondanks het uitblijven van allerlei parochiële rechten kwam Slikgat wel in de belangstelling te staan als bedevaartsoord doordat het Kapucijnenklooster te Meerseldreef tijdelijk gesloten werd. In 1887 werd in het klooster een bescheiden begin gemaakt met wat zou uitgroeien tot het Serafijns Seminarie de Paters Kapucijnen.
Intussen was er aan de Langeweg nabij de Dwarsdijk wel een spoorwegstationnetje gebouwd aan de lijn Breda – Moerdijk. Van 1866 tot 1936 heeft dit dienst gedaan.
Omstreeks 1880 werden de eerste woningen gebouwd aan de Langeweg-west.
In 1912 werd begonnen met de bouw van de Maria School met zusterklooster.
Vanaf 1919 verrijzen wat riantere woningen aan de oostzijde van de Maria School en in 1922 bouwde de ‘Vereniging ter bevordering van onroerend goed voor landarbeiders’ een elftal woningen in het verlengde hiervan en de huidige Daniëlstraat.
Wat industriële bedrijvigheid nabij en op Hazeldonk na 1900 kwam de bevolkingsgroei in Langeweg ten goede. Ook op Hazeldonk werden in 1908 woningen gebouwd voor de fabrieksarbeiders. Vanaf die tijd worden ook pogingen ondernomen om de Zuiddijk te verharden. Voorlopig moesten de inwoners het doen met de naamsverandering van het dorp in 1910. De toestand van de plaatselijke wegen hield de herinnering aan de naam Slikgat nog een groot gedeelte van een kalenderjaar levendig. Pas in 1921 werd begonnen met de verharding van de Zuiddijk vanaf Hazeldonk tot aan Zevenbergschen Hoek. De Mauritiusstraat is vernoemd naar de ijveraar voor deze verharding, pater Mauritius van Velp, destijds vikaris van het klooster te Langeweg. Vanaf 1923 worden ook aan de Hamsche weg over den heul woningen gebouwd.
In november 1944 werd Langeweg bevrijd. Naast het verhoudingsgewijze grote aantal dodelijke slachtoffers moesten vele huizen en gebouwen het ook ontgelden. Velen werden in alle eenvoud en naar de eisen des tijds herbouwd, dorpse schoonheid ontbreekt echter. Panden waar nog iets van historische tekening aan te herkennen was zijn in de loop der jaren bezweken aan een smakeloze moderniseringsdrang. Een nieuw kerkgebouw komt in 1951 tot stand, het klooster en seminarie worden grotendeels afgebroken en verliezen hun oorspronkelijke functie. In 1971 vestigt zich een Emmaüscommunauteit in het klooster. Aan de Zuiddijk, Daniëlstraat en Schoolstraat werden tussen 1948 en 1960 ruim dertig nieuwe woningen gebouwd. Tussen 1960 en 1971 wordt gebouwd in de Daniëlstraat, Ringweg en het kerkhofpad. Vanaf dat moment wordt het problematisch op Langeweg een woning van de grond te krijgen; een nota ruimtelijke ordening uit 1970 heeft alle Nederlandse dorpen en steden in een bepaalde groeiklasse ingedeeld. Langeweg viel in groeiklasse 0, dat wil zeggen dat er geen woningen meer gebouwd mogen worden in Langeweg. Vanaf dat moment menen we te mogen gaan zeggen dat de leefbaarheid van Langeweg in het geding komt, jonge mensen vertrekken naar elders, het aantal geboorten loopt terug, minder leerlingen op school, winkels voor de eerste levensbehoefte leggen langzaam het loodje en ga zo maar door.
Rond 1975 wordt Langeweg zich bewust van deze ontwikkeling. Bepaalde groeperingen beginnen zich te roeren en richten de Wijkvereniging Langeweg op. Dankzij deze vereniging wordt een aantal zaken bij de overheid aanhangig gemaakt en zijn er ook resultaten geboekt op onder andere het gebied van woningbouw en gemeenschapsvoorzieningen.