
Bravo, Slikgat vooraan! (1)
Al eeuwen vieren de katholieken Vastenavond. Op de avond voorafgaande aan de veertigdaagse vasten nam men het er nog eens van voor zover het toeliet want de voorraad aan groenten, vlees in de kuip en de schoorsteen en was in de loop van de winter danig in omvang afgenomen. Dit noodzaakte het gewone volk, het tot Pasen met allemaal wat minder te doen. Om die komende periode als herbivoor, met soms wat vis, even te vergeten, trokken de ouderen naar de herberg om aldaar onder andere koning alcohol een dienst te bewijzen. Dit laatste kon zo uit de hand lopen dat velen, gemaskerd of niet, binnen enkele uren van toeten noch blazen wisten en het feest eindigde in een wat minder vrolijke gemoedstoestand. Een groot verschil tussen carnaval in vroeger tijden en de dag van vandaag is dat men het nu viert in welvaart en in het verleden in armoede. Een overeenkomst is dat alcoholmisbruik een bron van narigheid teweeg kan brengen. Het bleef niet beperkt tot de Vastenavond; kermissen, bruiloften en volkfeesten verliepen evenmin gesmeerd. En buiten deze, bracht een deel van de arbeiders, ploeterend en ploegend in industrie en landbouw, het karig dag- of weekloon, op zaterdagavond ontvangen hebbende, met groot gemak naar de dichtstbijzijnde kroeg, hun gezin in de steek latende en in een roes verblind gerakende voor de ellende waarin zij verkeerden. Deze toestanden waren onderdeel van de sociale kwestie of arbeidersvraagstuk die aan het eind van de 19e eeuw overal in den lande en daarbuiten moest worden opgelost. Om de arbeiders te behoeden voor aansluiting bij het goddeloze communisme en socialisme van die tijd, begon de kerk zich uit te spreken en maatregelen te nemen tegen overmatige alcoholconsumptie. In de industriesteden waren rond 1900 enkele Nederlandse kapucijnen in de weer tegen de drank. Pater Paschalis van Meir , de gardiaan van het Slikgatse klooster rond de eeuwwisseling, volgde hun voorbeeld. Hij zag in dat het alcoholprobleem zich druppelsgewijs verspreidde zowel in grote als kleine oorden. Hij hoorde verhalen uit onze omgeving waar alcohol regelmatig spelbreker was. Ook ons dorp, zullen we zien, kwam er in de pers nou niet bepaald als alcoholvrij territorium vanaf. Het bestaan en succes van zogenaamde drankwerende organen zoals Kruisverbond en Paulusverenigingen in onze boven-provincies sijpelde langzaam in zuidelijke richting. Pater Paschalis wist met een dertiental dorpsbewoners Slikgat te waarschuwen voor een woekerend lokaal alcoholprobleem. Niet alleen de dronkaard maar heel zijn gezin verzeilde in armoe en verdere ellende als niet snel een stop op de fles kwam. Aanvankelijk werd er gespot en gelachen met het voornemen alle de alcohol naar de hel te verwijzen. We zien duidelijk een parallel met het heden waarin men door allerlei (wettelijke) regels het gebruik van alcoholische dranken wil terugdringen, al ligt de nadruk nu meer op de nadelige gevolgen op de lichamelijke gezondheid en gevaren in het verkeer. De geschiedenis herhaalt zich. Ondanks de kritiek belegde de gardiaan op de Vastenavond van 23 februari 1903 om 6 uur in de avond een vergadering voor jonge mannen die nog geen herberg mochten bezoeken. De Norbertijn Pius van Aken, een profeet uit eigen land, hield een lezing over de noodzaak tot oprichting van een plaatselijke afdeling van het Kruisverbond een katholieke drankbestrijdingsvereniging. Diezelfde avond meldden zich 27 leden aan. In augustus 1903 sloot de afdeling zich aan bij de Bredase bond. Daarmee was Slikgat een van de eerste plaatsen in het bisdom Breda met een Kruisverbond. Enkele dagen na de oprichting, 27 februari 1903, verscheen in het Dagblad van Noord-Brabant een anoniem artikel onder de titel : Bravo, Slikgat vooraan ! Als we het allemaal moeten geloven liep op Slikgat het geestrijke vocht zo langzamerhand de spuigaten uit. Ik citeer enkele zinnen: Zou er wel een plaats in Noord-Brabant zijn waar meer sterken drank gedronken wordt dan op het gehucht Slikgat ? Jarenlang hebben wij er de gevolgen van waargenomen. Geen zondag, nog minder een andere drukke dag, bijvoorbeeld carnaval of kermis mocht er voorbijgaan of er werden dronken mensen in groten getale aangetroffen. De gevolgen waren natuurlijk vechtpartijen, niet zelden zelfs aanrandingen op grove wijze. Helaas, de toestand was hopeloos. Wat te beginnen ? Zou er nog hoop bestaan om bij dit verslaafde volk nog een ommekeer te doen plaats hebben, in die zin dat alles tot het verleden zou behoren ? De schrijver had, ondanks dat deze gebeurtenissen niet bepaald bijdroegen aan een goede naamsbekendheid van ons dorp, toch nog de hoop dat het goed zou komen. Monsieur van der Peijl, hoofdonderwijzer aan de openbare lagere school te Slikgat, had wel enige kritiek op de schrijver van boven aangehaald artikel. 3 maart 1903 richtte hij zich tot de redactie van het Dagblad van Noord-Brabant: ‘ Ik meende bij het lezen van de titel een lofzang te mogen horen op ons plaatsje. Doch, teleurstelling ! Het was een dieptreurige treurzang, waarin een plaats zo geschilderd wordt, zo laag, zo slecht als er een heel Brabant geen meer is. De hoofdlijnen: dronkenschap vechtpartijen, aanrandingen, hopeloze toestand, het is om er hopeloos van te worden, verslaafd volk, enzovoort, alles met de zwartste verven geschilderd ! Maar eilieve! is dan Slikgat inderdaad zo diep gezonken ? Heeft koning alcohol daar zijn troon opgeslagen en is hij inderdaad allenheerser ? Gelukkig nee, driewerf neen ! Het gebeurt weleens dat bij sommige gelegenheden er wel enkelen zijn die, zoals overal, een beetje boven hun theewater geraken en dan ook elders wat meer leven maken. Maar van vechtpartijen hoort men zelden en dan zijn het in de meeste gevallen nog vreemdelingen, doch van aanrandingen is mij nog nooit iets er ore gekomen. En wat verslaafd aan drank betreft, hierover oordele de lezer zelf, want ik kan u verzekeren dat tientallen gezinshoofden nooit een voet in een herberg zetten. En wat de jongelui betreft, zij zijn merendeels lid van de handboogschutterij of de fietsclub en beide gezelschappen verbieden in hun reglement dronkenschap’. Het rijk van koning alcohol is dus bitter klein en zwak ! Mesjeu van der Peijl heeft met zijn artikel eerherstel aan Slikgat willen geven. Daarbij gaf hij tevens een flinke veeg uit de pan aan de anonieme schrijver die met bitterheid en verwijten geen propaganda voor de zaak maakte; het opgerichte Kruisverbond moest de strijd aangaan tegen de alcohol en niet tegen het volk. Het schoolhoofd doet ook geen water in de wijn als het gaat over de inzet in deze kwestie van de paters alhier. Pater Pius van Aken had zich uitmuntend van zijn taak gekweten maar Van der Peijl meende dat een van de plaatselijke Eerwaarde Heren deze taak had kunnen vervullen. Er waren er genoeg. Zijn reactie op het artikel van 27 februari 1903 was vooral bedoeld om te voorkomen dat geen enkele jongeman er zich van zou weerhouden lid te worden van het Kruisverbond door een artikel van een te hard van stapel gelopen, onhandige schrijver.
maart 2025