Kapucijnenkerk en klooster omstreeks 1920
met aan de oostzijde de in 1905 aangebouwde Sint Antoniuszaal

Bravo, Slikgat vooraan! (2, slot)

Tijdens de oprichtingsvergadering van Het Kruisverbond meldden zich 30 mannelijke leden aan . Binnen een paar weken groeide het gezelschap aan tot 90. Ze waren niet allemaal afkomstig uit Slikgat. Het alcoholprobleem beperkte zich niet tot ons dorp. Diverse jongens uit omgevende plaatsen waar de drankbestrijding nog niet op poten was gezet, werden lid. De pastoor van Zevenbergen bijvoorbeeld, zag er het nut niet van in. Het bestuur van het plaatselijke Kruisverbond, onder bescherming van Sint Antonius van Padua, bestond uit W.C.van der Peijl, hoofd van de openbare school, J.J. van Aken, steenfabrikant en voorzitter, N.A. Gerritzen , onderwijzer aan de openbare school, S.Buijs ,secretaris, L. van Steenhoven , herbergier, J. de Rooij, hoefsmid en A. van Dongen, landbouwer. De bisschop van Breda benoemde pater Paschalis tot geestelijk adviseur. Dat een bestuurszetel was ingeruimd voor de herbergier Lucas van Steenhoven en later Andreas Kavelaars, werd niet als onverenigbaar beschouwd met het beoogde doel van de drankbestrijding. Zolang een herbergier zich hield aan de afspraken die pater Paschalis met alle herbergiers maakte, was er geen vuiltje aan de lucht. In 1903 werd een jongensbond voor aspirant-leden van 14 tot 16 jaar opgericht . Eis was dat ze geheelonthouder waren en niet door hun ouders als loopjongen voor alcoholische dranken werden gebruikt. Met de zomerkermis van 1903 in het vooruitzicht zag de geestelijk adviseur de bui al hangen; hij riep de zes herbergiers bijeen in het klooster om paal en perk te stellen aan de mogelijke uitwassen bij dit jaarlijks gebeuren. Veel zal het volksfeest niet voorgesteld hebben als het gaat om de kermisattracties. Des temeer zou dit vertier zich dan verplaatsen binnen de herbergen en eindigen in overmatige offers aan Bacchus. En om dit voor te zijn mocht geen muziek gemaakt worden in de herbergen. Voor mannen die verschijnselen van beginnende dronkenschap vertoonden moest de kraan dicht en voor de vrouwen, zo zij het al op hun geweten wilden hebben in een herberg te vertoeven, gold een totaal alcoholverbod . Vloeken en andere slechte taal mocht niet gebezigd worden. Of dat buiten de herberg wel toegestaan was … ? Om 10 uur ’s avonds zou het torenklokje het einde van de kermisdag aankondigen. Na de kermis zou dit nog een uurtje eerder zijn. En daarmee werd voor Slikgat een primeur ingeluid; elders kende men dit nog niet. Vanaf de kansel werden de gelovige zielen, waartoe vrijwel alle Slikgatters destijds behoorden, op de hoogte gesteld van de voornemens. Bij dit alles kon de bemoeienis van de vrouw niet gemist worden. Zij zou een rol van betekenis kunnen gaan spelen bij het terugdringen van het alcoholgebruik. Daarom werd in september 1904 de Mariavereeniging in het leven geroepen waar 87 vrouwen onmiddellijk lid van werden. Deze vereniging had eenzelfde doel als Het Kruisverbond, afzwering van alcohol. Niet onwaarschijnlijk is de oprichting hiervan in gang gezet door de kermisrel van 29 juni 1904. Hierbij viel een dode te betreuren. Het verloop van deze dag toonde aan dat de vlag er niet zo mooi bij hing zoals geschetst in het verzachtende commentaar van hoofdonderwijzer Van der Peijl op het anonieme artikel Bravo, Slikgat vooraan. In 1905 werd als onderafdeling van de Mariavereeniging de Sint Anna-vereeniging opgericht voor de jongere gezinsleden. 80 huisgezinnen sloten zich hierbij aan. De ouders verbonden zich hun kinderen tussen de 0 en 14 jaar in geheelonthouding op te voeden en hun kroost niet op pad te sturen om in de winkel of herberg alcoholische dranken in te slaan. Om de Eerste Heilige Communie te ontvangen was lidmaatschap van deze vereniging een vereiste. Jaarlijks werd voor deze kinderen een Sint Anna feest gevierd . Dames uit de gegoede burgerij zoals de gezusters Melissen, Henriette van der Peijl en Marie de Rooij ontfermden zich over deze groep. Ze waren zelf kinderloos maar dat werd eerder beschouwd als een voordeel dan een nadeel. In november van dat jaar richtte pater Paschalis ,directeur van het Serafijns Seminarie, het Kruisverbond Sint Fidelis op. ‘Als toekomstige opbouwers en herstellers van de door drank verwoeste christelijke maatschappij, moesten de seminaristen de beweging en haar strijdmiddelen leren kennen en onder de priesters een anti-alcoholische mentaliteit aankweken en versterken. Om iets met deze verenigingen te kunnen bereiken was er behoefte aan een plaats van samenkomst. Daarvoor waren de spreekkamers in het klooster onbedoeld en te klein. Vergaderen in een herberg was vloeken in de kerk. Men wilde het volk juist uit de herberg hebben. Daarom werd in 1905 naast de kerk de Sint Antoniuszaal gesticht, geheel bekostigd door de kapucijnen. 13 augustus 1905 werd het gebouw plechtig ingewijd door de provinciaal overste van de kapucijnen, pater Alphonsus van Demen in aanwezigheid van Nederlands bekendste drankbestrijder van het eerste uur Alphons Ariens, verschillende geestelijken en notabelen uit omliggende gemeenten. Om drie uur vergaderden de vrouwen en meisjes, om vijf uur de mannen en jongelingen, beiden toegesproken door dr. Ariëns, die niet verzuimde krachtig aan te dringen tot opvoeding der jeugd in geheelonthouding. Er was veel volk en veel animo. Monseigneur Hopmans van Breda prees de ontwikkelingen op Slikgat omdat het de loef afgestoken zou hebben binnen zijn bisdom. In 1909 werd pater Paschalis benoemd tot gardiaan van het klooster te Rilland-Bath. Het moet ‘gene gemakkelijke’ geweest zijn maar toch wel stevig in zijn sandalen hebben gestaan als je zes herbergiers de les kan lezen, vrijwel een heel dorp kunt bekeren tot drankbestrijder en weinig sympathie ondervindt bij de kloostergemeenschap. Die had immers ook een bierbrouwerij op de binnenplaats. De scherpe kantjes gingen er na zijn vertrek wel een beetje af. Het begon allemaal een beetje te verwateren. Hoewel de Bisschop van Breda zich aanvankelijk complimenteus achter de anti-alcoholbeweging schaarde, vond hij dat er toch wat water in de wijn gedaan moest worden. Totale afschaffing zou o.a. de doodsteek zijn voor de geliefde wijnkransjes van de wereldse geestelijkheid. De drankbestrijders groeiden spoedig uiteen in twee groepen: de geheelonthouders en de matigers. Tijdens de bijeenkomsten in de Sint Antoniuszaal werden door voornamelijk kapucijnen, lezingen gehouden over manier waarop deze gesel van de eeuw bestreden kon worden. Leden moesten zichzelf de vraag stellen; waarom drink ik , heb ik alcohol wel nodig ? Aanbevelingen werden gedaan over de minimum leeftijd, de hoeveelheid per dag en het tijdstip, terughoudendheid bij het aanbieden of aangeboden krijgen van alcohol, geen alcohol tijdens het werk, geen loonuitbetalingen in een herberg en welke dranken toch zeker afgeraden werden. Huisartsen, o.a. dokter Kock, schonken aandacht aan de lichamelijke gevolgen van alcoholconsumptie. Naast de lezingen werden toneeluitvoeringen gegeven door plaatselijke gezelschappen of van elders, met drankbestrijding als het voornaamste thema. De winteruitvoering van 1910 van de propagandaclub Pugnate in pace ( strijd in vrede) onder regie van monsieur Van der Peijl trok meer dan 500 bezoekers. In de zaal werd een uitleenbibliotheek met anti-alcohol-literatuur ingericht. Uit de gemeentekassen ontving de drankbestrijding aanvankelijk een bedrag van 15 gulden. De hogere overheden deden helemaal niets aan de sociale noden van die tijd. De drankbestrijders werd gevraagd het insigne, ze zogenaamde ‘blauwe knoop’ zichtbaar te dragen. Blauwe kopen waren er in de vorm van een reversspeld , broche, hanger en dasspeld. Het was een stille wenk aan de herbergier en ober dat de drager geen alcoholische dranken voorgeschoteld wenste te krijgen. Blauw was de kleur van hun beweging, de Blauwe Vaan, het tijdschrift uitgegeven door de gezamenlijke R. K. drankbestrijdingverenigingen van Nederland, blauw de kleur van het verenigingsvaandel en de blauwe maand: september. Maar daarnaast had je in dezelfde vormen de witte knoop voor degenen die niet vies waren van een glaasje maar in gematigde hoeveelheden. De drankbestrijding kreeg in steeds meer parochies aandacht en verenigde zich in bisdomverband. De mannelijke en vrouwelijke tak werden landelijk verenigd onder de naam Sobrietas. Op de jaarvergadering in 1924 was de opkomst ’vrij goed’ vermeldde secretaris C. Kommeren maar werd door de geestelijk adviseur pater Hyacintus de hoop uitgesproken dat de belangstelling een volgend jaar groter zou zijn. De vereniging vroeg nogal wat van haar leden. Zo was zondag 6 september 1925 de sluitingsdag van de blauwe maand. Om zeven uur in de morgen werd men geacht de H. Mis in de paterskerk bij te wonen en te communiceren. Om 10 uur volgde een tweede H. Mis waarin een welbekende volksredenaar een predicatie hield van langer dan 30 minuten over het nut van de drankbestrijding. Om half drie in de namiddag woonden de leden een een plechtig Lof bij. Daarna werd iedereen verwacht op het sportterrein naast de kerk voor een openluchtmeeting waarbij twee sprekers de middag vulden met en vloed van woorden. In 1928 werd besloten door de beide gemeentebesturen de drankbestrijdingverenigingen wel moreel te blijven ondersteunen maar niet langer financieel. Gelukkig stelde dat laatste niet veel voor en bracht het besluit de drankbestrijders niet aan het wankelen, integendeel. In Bisdomverband bleef het Langewegse bestuur doorgaan. Maar ook plaatselijk bleef men werken aan de bewustwording van de nadelen van alcoholgebruik. Het zou geen eenvoudige zaak zijn om de bevolking warm te maken voor een toespraak maar met wat korte toneelspelletjes tussen de bedrijven door met als titels De Brandstichter, Den Overkant, vaak opgevoerd door vreemde toneelgezelschappen, werden velen de tent in gelokt. Het belang van de drankbestrijding moeten we niet onderschatten voor onze huidige samenleving. Al voor 1940 was het de ontstaansbasis van instellingen zoals de reclassering en diverse consultatiebureaus. Niet minder belangrijk is de gedragsverandering die bij en groot deel van de bevolking met de jaren groeide in de zin van matiging van alcoholconsumptie. Mocht u met dat laatste moeite hebben en een steuntje in de rug wil hebben , dan kunt u voor uzelf nog een lichtje laten branden in de Mariakapel , de plaats waar 120 jaar geleden de Sint Antoniuszaal gebouwd werd en de enige stoffelijke herinnering als stille getuige aan de bloeiperiode van de drankbestrijding in ons dorp hangt, in de vorm van het blauwe vaandel van de Mariavereeniging.

juli 2025