De Langewegse Burgerwacht.
Hoewel de Burgerwacht niet Rooms georganiseerd was, werd de groep toch geestelijk bijgestaan door een kapucijn,
o.a. pater Renatus van Riel, kapelaan te Langeweg van 1936 tot 1938,
hier temidden van de leden tijdens een bijeenkomst op de wei naast de kerk.
Met zittend v.l.n.r. commandant Kees van den Heuvel, Pater Renatus van Riel, Jan Damen en Jan van Kaam.
Staand v.l.n.r. Willem van Geel, Piet van Gils, Co van Oers, Nil Lodewijkx, ?, Toon Reijnart, Antoon Wevers, ?, Toon van Kaam,
Chiel Kapitein, Antoon van Oers, ?, Bart van Turnhout, Piet van Minderhout, Cor Wevers, Jo Wevers, ? en Bertus van Kaam.

Burgerwacht – Toneel en muziek op scherp

Sedert enkele jaren is in ons dorp een buurtpreventieteam werkzaam. Haar taak bestaat vooral uit het signaleren van ongewenste ontwikkelingen die de veiligheid en leefbaarheid in het dorp zouden kunnen aantasten en vervolgens dit door te geven aan betreffende instanties. De teamleden zijn extra wakende ogen die gekleed in een reflecterend geel hesje, dagelijks een ronde doen door ons dorp, met name in de vooravond. Het is weer zo’n voorbeeld van menselijk handelen dat niet nieuw is maar min of meer een voorbeeld is van het feit dat geschiedenis zich kan herhalen. Vaak hangt het in het leven roepen van wakende, beschermende organisaties samen met de politieke en sociaal-economische toestand van een gebied. Zo plaatsten de Terheijdense bestuurders in 1787 een nachtwaker bij bakker Knipscheer aan de Slikgatsedijk en bij het Nieuwveer. Een geluk voor deze nachtwakers was dat ze slechts op enkele meters van een herberg hun diensttijd konden volbrengen. Hun hoofdtaak was het aanhouden van zwervers en ander nachtelijk gespuis dat op zoek was naar middelen om te kunnen overleven in een gebied dat destijds nog deel uitmaakte van Staats-Brabant , een economisch achtergesteld wingewest van Holland. Of en hoe de nachtwakers in de tijd dat straatverlichting nog niet bestond in ons dorp, zijn prooien in de kraag heeft kunnen grijpen zal altijd wel duister blijven. Een praatje over de manieren waarop een dorp met haar inwoners werd behoed voor alles wat onwenselijk is , bestaat dan ook, bij gebrek aan meerdere gegevens, uit wat losse flodders maar eindigt toch met scherp. In nummer 3 van de serie Een praatje bij een plaatje, hebben we iets kunnen lezen over de Vrijwillige Burgerwacht te Langeweg. Begin 1919 werd in iedere woonkern van zowel de gemeente Terheijden als Zevenbergen een Vrijwillige Burgerwachten opgericht. Het waren een soort hulptroepen van politie en brandweer die ingezet konden worden bij rellen die zich over Europa verspreidden na de Russische Revolutie in 1917. Onze regering vreesde dat de klassenstrijd, als onderdeel van de communistische en socialistische politiek, die godsdienst als opium voor het volk zag, zou overslaan naar de grote steden in Nederland en vandaar uit tot in de kleinste dorpen. Nu hadden we in Langeweg slechts twee sociale klassen namelijk de grote groep landarbeiders en een kleine groep welvarende boeren. In 1918 ontstonden hier en daar de eerste conflicten tussen boeren en landarbeiders over de hoogte van de lonen. Ze werden niet op straat uitgevochten maar gingen gepaard met werkstakingen op voor de boer cruciale momenten zoals de oogsttijd. Veel leden van de inmiddels opgerichte Vrijwillige Burgerwacht waren landarbeider dus zouden ze tegen zichzelf moeten optreden. De vicaris van het kapucijnenklooster, pater Mauritius van Velp, wist door bemiddeling het merendeel van de arbeiders uit de klauwen van het toen nog goddeloze communisme en socialisme te houden. De Vrijwillige Burgerwacht kon zijn kruid dus droog houden maar tot 1927 zouden boer en arbeider nog regelmatig tegenover elkaar komen staan. De Vrijwillige Burgerwacht presenteerde zich vooral bij speciale gebeurtenissen. In het dorp was vanwege de aanwezigheid van de kapucijnen met hun devotionele- en missionaire praktijken vaak veel volk van buiten op de been. De Vrijwillige Burgerwacht zorgde in samenwerking met de marechaussee dat de zaken niet uit de hand liepen. In 1919 werd speciaal voor Langeweg een gemeenteveldwachter aangesteld die zich vestigde aan de kerkpad. Binnen de gemeente Zevenbergen was op dat moment de belangstelling voor het lidmaatschap van de Burgerwacht tanende. Burgemeester Vogel van Zevenbergen zag zich eind 1920 genoodzaakt extra propaganda te voeren om een Vrijwillige Burgerwacht binnen Zevenbergen te behouden. Sommige plaatsen organiseerden zelfs een feestavond om het ledenbestand op peil te houden. Veel vernemen we niet meer van de Langewegse afdeling maar in oktober 1924 laat ze zich in het gelid fotograferen bij gelegenheid van het gouden bestaan van kerk en klooster ( zie een praatje bij een plaatje bij no. 3). De eerste indruk van de foto zou ons kunnen doen concluderen dat het een club is met een hoog veteranengehalte. Voor een aanzienlijk aantal leden geldt zeker dat hun geboortejaar niet ver van het vestigingsjaar van de kapucijnen ligt. De gevorderde leeftijd van de leden en de welvaart moeten een nog langere instandhouding van de Vrijwillige Burgerwacht niet langer mogelijk of noodzakelijk gemaakt hebben. Wat de Burgerwacht in de tweede helft van de 20er jaren in hun schild voerde wordt niet duidelijk maar de economische crisis vanaf 1929 luidt een nieuwe periode van waakzaamheid in. Met het teruglopen van de welvaart nam het veiligheidsgevoel af . Men was bang voor een toename van het aantal inbraken. De bronnen zijn wat verwarrend . In mei 1930 dient de secretaris van de Burgerwacht , A. J. Luykx bij de burgemeester van Zevenbergen een verzoek in om de 34-jarige Cornelis van den Heuvel, huisschilder te Langeweg, tot hopman (commandant) te benoemen van de nieuw opgerichte burgerwacht . In 1933 vraagt het bestuur Rijkssteun aan. Hiervoor is Koninklijke goedkeuring van de statuten, het huishoudelijk, korps- en instructiereglement vereist. Enkele bestuursleden nemen contact op met gepensioneerd kolonel Van Seijn van de Inspectie der Burgerwachten te Breda want met deze aanvraag was 50 gulden gemoeid, een bedrag dat de club zelf niet in kas had. Van Seijn maakte uit het gesprek met de bestuursleden op dat een Burgerwacht te Langeweg levensvatbaar was. Hij ging in overleg met de gemeente Zevenbergen. De burgervader moest achter deze aanvraag voor Koninklijke goedkeuring staan en verklaren dat hij ‘in bijzondere gevallen tot handhaving der orde’ van haar diensten wenscht gebruik te maken. Met de burgemeester van Terheijden werd overeengekomen dat bewoners van het Terheijdense gedeelte van Langeweg bij de Burgerwacht mochten worden ingelijfd. Omdat het grootste deel van het dorp onder de gemeente Zevenbergen lag moest de Burgerwacht onder eindverantwoordelijkheid van de burgemeester van Zevenbergen haar werk doen. Zevenbergen betaalde de aanvraagkosten. Tenzij niet anders mogelijk, moest de commandant woonachtig zijn onder Zevenbergen. De gemeente Terheijden wilde wel op de hoogte blijven van de bijzondere verrichtingen van de Burgerwacht en de samenstelling van het bestuur; Terheijdense leden mochten niet ontbreken. Een Burgerwacht te Langeweg was te meer nodig omdat vanaf 1934 Langeweg niet meer beschikte over een ter plaatse wonende gemeenteveldwachter. Dit alles, met de groei van een ongewenst landelijk politieke klimaat, deed de burgemeesters van Terheijden en Zevenbergen besluiten mee te werken aan de oprichting van een nieuwe Burgerwacht, deel uitmakende van een kring van Burgerwachten. In maart 1934 belegden zij een bijeenkomst in het Sint-Antoniusgebouw. Naast beide burgervaders bezochten meer dan 80 belangstellenden de voorlichtingsavond waar een kolonel Van Seijn uitleg gaf over het doel en werk van de Burgerwacht. 31 aanwezigen meldden zich aan als lid van de nieuwe Burgerwacht. Naast plaatselijke activiteiten zoals instructie, wachtlopen in de donkere uren van de dag en schietoefeningen op Zwartenberg, werden in kringverband schietwedstrijden georganiseerd. Misschien dat sommigen laatste nog meer aansprak dan het handhaven van de openbare orde. Dat de Burgerwacht in zijn doen en laten wel enige gelijkenis vertoonde met de komische serie ‘Daar komen de schutters’ is niet helemaal onterecht; om Koninklijke goedkeuring te verkrijgen wilde het Ministerie van Defensie inzage in de plaats en inrichting van het munitie- en wapendepot . De Burgerwacht liet zijn oog vallen op de kelder onder het podium in de patronaatszaal. Het was er lekker droog want de verwarmingsbuizen liepen er doorheen en de kelder was door twee deuren vanuit de toneelzaal in spoedgevallen gemakkelijk bereikbaar. In de kelder zou dan wel een afsluitbare kast worden geplaatst, groot genoeg voor de berging van de lederwaren en alle geweren met toebehoren. En dat laatste kon bestaan uit enkele duizenden kogels omschreven als scherp no.1. Niet alleen de souffleur in de kelder zal de aanwezigheid van dit explosief materiaal in de oren gefluisterd zijn; gezien het aantal leden van de Burgerwacht moest dit wel uitlekken. Maar de toneelgezelschappen lieten er zich niet van weerhouden om op scherp te spelen. Ook de fanfare was niet bang dat het te heet onder de voeten zou worden en tijdens een concert opgeblazen te worden. In mei 1934 liep de Burgerwacht in burgerkleding voorop in de stoet van Langewegse verenigingen om Missiebisschop Mgr. Brans te verwelkomen op Station Langeweg. In juli 1935 nam de Burgerwacht deel aan de kringwedstrijden georganiseerd door Zevenbergen op Zwartenberg met de Burgerwachten van Zevenbergen, Zevenbergschen Hoek, Klundert, Willemstad, Steenbergen, Roosendaal, Bergen op Zoom en Tholen. In 1935, 1936 en 37 werden in Langeweg schietwedstrijden gehouden voor de plaatselijke leden. In oktober 1939 vraagt de commandant toestemming om twee, voor een Burgerwacht gangbare uniformen te mogen aanschaffen. Een voor hemzelf en een voor de ondercommandant, om te dragen bij de oefeningen en daadwerkelijk optreden. De burgemeester had geen bezwaar maar adviseerde goedkeuring te vragen aan de Inspecteur der Burgerwachten, W.M.F.E.P. de Jager. Het zou zo ver niet meer komen want diezelfde meneer De Jager moest ervoor zorgen dat, in verband met de nationale mobilisatie, de Burgerwacht in november alle wapens inclusief een luchtdicht afgesloten kist met 2510 d.w.o. patronen, scherp no. 1. moesten inleveren. Aan de plankenkoorts kwam definitief een eind nadat de Duitse bezetter medio 1940 de Burgerwacht ontbond . In 1952 werd een begin gemaakt met een vervangende organisatie in de vorm van de Berscherming Burgerbevolking.

november 2023