De Langeweg 19 (2)
Sebastiaan van Dongen kon blijven boeren als pachter van de aan Baron de Borrekes verkochte landbouwpercelen. Sebastiaan was een groot voorstander van de bouw van een kerk op Slikgat. Tot de komst van de kapucijnen naar Slikgat, was Sebastiaan lid van een commisie die sterk verlangde naar een plaatselijke kerk. Dat het geduld op de proef gesteld werd blijkt wel uit het volgende. Op 26 mei 1866, de dag van de priesterwijding van zijn schoonbroer Franciscus Criellaerts uit Zevenbergen, toog Sebastiaan met familie en enkele Slikgatse vrienden naar ’s Hertogenbosch waar de wijding zou plaatsvinden. De delegatie uit Slikgat beraamde het plan na de wijding bij Monseigneur Zwijsen op audiëntie te gaan om hun verlangen naar een kerk nog eens warm te maken. Doch slechts de hoofdonderwijzer hield voor de deur van het bisschoppelijk paleis zijn poot stijf. De rest nam de benen. Pas in 1874 , anno 2024 dus 150 jaar geleden, werd met de bouw van een kerk begonnen. Johanna en Sebastiaan hebben de nodige tegenslag ondervonden met hun gezin. Dat gezin bestond uit Adrianus Franciscus (1858-1860), Jacobus Leonardus ( 1860-1899 ), Jacoba Wilhelmina Maria (1861-1877), Wilhelmina Adriana (1863 -1918), Adrianus Johannes (1864-1948), Leonardus Thomas ( 1867-1952) en Theodorus Paulus (1870-1900). De tweede zoon, Jacobus L. moet wel iets gezien hebben in Adriana Smulders (1853-1932), dochter van wagenmaker Smulders op Slikgat. Met enkele gezusters drijft ze een snoep- annex textielwinkeltje in de Dorpsstraat. Maar ze woonde en werkte ook als dienstmeid in de herberg van Pieter van de Noort, zo’n beetje schuin tegenover de hoeve van Van Dongen. Bij de verdeling van de ouderlijke boedel in 1896 kiest Adriana voor contanten. Voor de 37-jarige Jacobus kan dit een reden geweest zijn om in 1897 haar de hand te vragen. Met Jacobus verhuisde ze naar een boerderij te Lage Zwaluwe, maar in 1899 stierf Jacobus. Haar schoonbroer Theodorus Paulus trok toen bij haar in als knecht, maar overleed nog geen jaar later. Met een knecht en een dienstmeid boerde Adriana verder. In 1918 keert ze terug naar Langeweg. Ze woonde in bij haar schoonfamilie aan de Langeweg en bij haar ongehuwde zus Cornelia in het ouderlijk huis aan de Dorpsstraat. Ze overleed als winkelierster. Op Slikgat verdronken rond 1900 meerdere jonge kinderen in, nabij de woningen gelegen sloten, waarin ze al spelende verzeilden. Rond vijf uur in de namiddag van 4 juni 1877 werd het dode lichaam gevonden van de16-jarige Jacoba W.M. van Dongen. Ze zou aan vallende ziekte lijden en daardoor in een sloot bij de hoeve te water geraakt zijn. Sebastiaan en zijn zoons waren echte paardenliefhebbers. Ze hielden zich naast hun landbouwbedrijf onledig met de paardensport , de veredeling en keuring van het paardenras. Vanaf 1896 was de hoeve thuishaven voor een dekhengst. Vader Sebastiaan van Dongen nam op 87-jarige leeftijd nog deel aan paardenconcoursen. Adrianus J. werd in 1904 secraanetaris van de NCB afdeling Slikgat en in 1909 gemeenteraadslid. In 1912 stelde Sebastiaan bij zijn hoeve een terrein beschikbaar voor de Langewegse Handboogschutterij die het veld moest ruimen voor de bouw van de Maria School. Het bod werd afgewezen. Na het overlijden van Sebastiaan en Johanna bleven dochter Wilhelmina A. en de twee zonen Adrianus J. en Leonardus Th. op de hoeve wonen. Adriaan J. kocht in 1914 een dubbele (nog bestaande) woning van de kinderen Bruininx gelegen tegenover de hoeve. In 1916 kregen ze de bouw- en weilanden achter hun hofstede van de Antwerpse grondeigenaar Alphons Marie Joseph Charles, baron de Borrekens, weer in eigendom. Op 25 juli van dat jaar brak rond drie uur in de middag brand uit in de landbouwschuur. Postkantoorhouder De Ridder aan de Zuiddijk waarschuwde de brandweer van Zevenbergen telegrafisch. Eenmaal gearriveerd kon het korps niet meer doen dan de omgeving van de stal nat houden. Zes paarden , twee veulens , landbouwgereedschappen en een hoeveelheid hooi en stro waren niet meer te redden. De schuur brandde tot de grond toe af. Hooibroei was mogelijk de oorzaak. In 1917 werd de stal herbouwd. Na het overlijden van zus Wilhelmina A. van Dongen in 1916 bleven slechts twee gezinsleden de hoeve bewonen. In 1919 werd nog een keuken aangebouwd en een rijtuigenhuis. Hoewel zij de 50 slechts enkele jaren gepasseerd waren, hadden ze de schaapjes op het droge en wilden ze gaan rentenieren. Beide broers vulden hun inkomen geregeld aan als hypotheekverstrekkers. Daarbij maakte de Eerste Wereldoorlog de uitvoer van landbouwproducten onmogelijk, hetgeen de landbouwers in Nederland ten goede kwam. In 1920 verkopen ze hun grond in Krauwelsgors aan Adrianus H. Gelens op Hokkenberg. In januari 1921 kocht Petrus Alphonsus van der Stee, boer op Hoeve Alma, de boerderij met 22 hectare landbouwgrond achter de hoeve en vijf hectare in Krauwelsgors voor zijn zoon Jacobus (1894-1951). Voorwaarde was wel dat de gebroeders Van Dongen tot 1 augustus 1922 het huis en de moestuin mochten blijven gebruiken en dat 7 are grond op de hoek De Langeweg-Hamseweg buiten de koop viel. Hier zouden de gebroeders een rentenierswoning laten bouwen. De twee burgerwoningen aan de Langeweg werden in 1922 verkocht aan Hendrikus, Johannes en Catharina Verkooijen. Dat jaar werd begonnen met de bouw van een ruime rentenierwoning met remise aan de Hamseweg. Aannemer was Petrus van Geel, die meerdere fraaie burgerlijk aandoende panden in Langeweg heeft gebouwd. Nu het werk op de boerderij tot het verleden behoorde kregen de gebroeders tijd voor zaken van vitaal belang waaraan ze sedert decennia niet waren toegekomen; Adrianus J. trad 15 mei 1925 te Terheijden in het huwelijk met de 52-jarige Petronella Adama Reijnaars ( 1872-1942). Haar vader was kleermaker te Etten en Petronella A. is als dienstbode werkzaam geweest bij Petrus van Genk te Leur, een bekend architect van o.a. neogotische kerkgebouwen. De bruiloft werd gevierd in het huis op bijgevoegde foto aan de Hamseweg. In het midden het bruidspaar. Links met muts zit Adriana van Dongen-Smulders. Op de achterste rij staan geheel links Petrus Alphonsus van der Stee en Johannes Damen. In het midden Jacobus van der Stee en geheel rechts Petrus Snoeys , daarvoor Maurice van der Stee. De echtelieden bleven tot hun dood aan de Hamsweg wonen. Leonardus Th. woonde er tot 4 mei 1931. Deze 63-jarige rentenier trouwde die dag te Princenhage met de 35-jarige Johanna Maria van Beckhoven uit Leur, dochter van een huisschilder en tapper. Leonardus verhuisde naar Princenhage. Jacobus J.van der Stee, de nieuwe boer op de hoeve, trouwde in 1924 met Johanna Cornelia van Beek (1903-2001) uit Noordhoek. Enkele maanden voor de trouwdag werd begonnen met een aanzienlijke verbouwing van het huis. Het huis had vrijwel nog de traditionele vorm van de boerenwoningen die veelvuldig in onze kleistreek vanaf ongeveer 1800 gebouwd werden. De begane grond werd door een middengang van voor- naar achtergevel in tweeën gedeeld. Aan de ene zijde van de middengang lagen keuken en kamer en aan de andere zijde een slaapvertrek met eventuele goede kamer. Van een verdieping was nog geen sprake, wel een zolder. Petrus A. van der Stee liet door aannemer Struyk uit Zevenbergschenhoek een verdieping aanbrengen door de gevels op te trekken en tevens de gevelindeling wijzigen en te verfraaien. In 1925 ging de hoeve in eigendom over aan Jacobus van der Stee. De Langewegse timmerman Jan Listing bouwde in 1931 een houten stal voor schapen en veulens op het erf. De bevrijdingsdagen van 1944 lieten van de landbouwschuur op de hoeve niet veel over. Enkele noodgebouwen verrezen op het erf. Pas in augustus 1950 kon een aanvraag ingediend worden voor de herbouw van de landbouwschuur en wagenberging voor jong vee, koeien, paarden en graan. Architect was C.P. Schellekens uit Dongen, die ook onze nieuwe H.Hartkerk ontwierp. De bouw zal amper voltooid geweest zijn toen boer Jac. van der Stee kwam te overlijden in maart 1951. De weduwe stond er alleen voor maar twee van haar zoons Jac en Wim kozen voor een bestaan in de landbouw. Vanaf 2020 ging de naam Van der Stee, na een 123- jarig verblijf in Langeweg, tot het verleden behoren in ons dorp. Na het overlijden van de gebroeders Van Dongen was de rentenierswoning in handen gekomen van de familie Van der Stee. Tot halverwege de zestiger jaren van de vorige eeuw bleef het huis bewoond door gezinnen waarvan het hoofd in dienst was bij de familie van der Stee o.a. Piet en Antoon Rovers. De laatste bewoonster was de wijkverpleegkundige zuster Jacobs. Het huis belemmerde een veilig uitzicht op de steeds drukker wordende kruising. Daarom ging het in 1966 tegen de vlakte, met uitzondering van de remise. Het aantal woningen in de Hamseweg nam niet af want in Jac van der Stee jr. liet in datzelfde jaar Hamseweg 9 bouwen. De inmiddels twee eeuwen oude hoeve heeft zijn oorspronkelijk functie van akker- en veeteelt bedrijf in de loop van 25 jaar stap voor stap verloren. Maar de gebouwen en de directe omgeving daarvan zijn een blikvanger in ons dorp gebleven.
maart 2024