Michiel van der Borst met zijn vrouw Adriana Kerremans
in hun winkeltje in de Dorpsstraat

Een winkeltje van vlees tot kranten

Het gedeelte van de Zuiddijk tussen Kloosterlaan en Schoolstraat werd tot in de vijftiger jaren van de vorige eeuw in de volksmond en op papier vaak aangeduid als Dorpsstraat. Van een breed en stijl oplopend dijktalud zoals elders aan de Zuiddijk was hier geen sprake. Dat wijst op een hogere ligging en daarmee geschikt voor de bouw van woningen en aanhorigheden zonder de noodzaak deze te moeten onderkelderen of niveauverschillen op de begane grond te moeten aanbrengen. Door de eeuwen heen vonden ambachtslieden zoals de wagenmaker, de (hoef)smid , de klompenmaker, de schoenmaker, de kleermaker, enkele herbergiers, bakkers en kruideniers hier hun hoofdbestaan. Het werd het kloppend hart van het dorp. Terecht werd een dezer weken opgemerkt, in verband met de opening van een schoonheidssalon, dat deze zich in een vroegere winkelstaat zal vestigen. Een voorbeeld van een winkeltje uit vroeger tijden, stond op het huidige adres Zuiddijk 56. In 1843 verkoopt de hoefsmid Antonie de Rooij een stukje moestuin groot 1 roede en 26 ellen aan Pieter van Beek (1801-1883) voor 15 gulden, hetgeen Pieter zo uit zijn zak betaalde. Pieter was in 1835 getrouwd met de Slikgatse Anna Maria van Trigt ( 1806-1884) wonende op het huidige adres Zuiddijk 48, een steenworp afstand gelegen van de gekochte grond. Het was maar een klein huisje maar voor Pieter was nog wel plaats in het ouderlijk huis van Anna. Na negen maanden werd dat al anders en het bleef niet bij die eerste nakomeling. In de aangekochte moestuin van de smid werd in 1844 begonnen met de bouw van een woning voor het groeiende gezin Van Beek-Van Trigt. Pieter staat als arbeider te boek. Zijn ouders woonden op de watermolen van Krauwelsgors. Pieter , die hier opgroeide, zal hier ook de zaak mee draaiende gehouden hebben. In 1865 verhuist het gezin van Pieter en Anna Maria naar de molen. Dochter Pieternella(1839-1907) die inmiddels in de Schoolstraat woonde, betrekt dan het huisje in de Dorpsstraat . In augustus 1861 was zij alleenstaande moeder van Adriana geworden. Pieter van Minderhout (1834-1910), een oude buurjongen, was getuige bij geboorteaangifte van dit kind. En daar bleef het niet bij want na amper twee maanden trouwde hij met Pieternella en erkende het kind als zijn wettelijke dochter. Pieter is meer dan 50 jaar in dienst geweest bij de Provincie Noord Brabant als wegwerker. In 1870 kocht Pieter het huis van zijn schoonouders. Pieter en Pieternella werden gezegend met tien kinderen. In 2023 verliet de laatste nakomeling van dit geslacht Van Minderhout ons dorp. Pieter verkocht in 1891 het huisje aan Antonius van Nuenen(1844-1921) geboren aan de Zuiddijk en in 1872 gehuwd met Ida Van Turnhout (1845-1920) van Calishoek. Antonius was loonslachter of slager, een stiel waarvoor meerdere familieleden zouden kiezen. Hij had zes kinderen en moet hier begonnen zijn met een kleine slagerij. In 1899 is sprake van herbouw van de woning met aan de oostkant een bijbouw als keuken. De voorgevel kreeg de vorm van een flessenhals. Aan de straatzijde van de nieuwbouw werd een winkeltje ingericht voor de verkoop van o.a. vlees- en kruidenierswaren met een vloeroppervlak van ongeveer dertien vierkante meters. In het midden van de voorgevel zat een smal raam dat als etalage diende en rechts daarvan de deur naar het winkeltje. In 1903 laten Antonie en zijn vrouw een testament opmaken waarin Antonie aangeeft winkelier te zijn. Dochter Adriana (1890-1950) treedt in 1908 bij de Congregatie der Zusters van het Allerheiligste Hart van Jezus van Moerdijk en wordt geprofest als zuster Maria Theodora. In 1910 werden woning en schuur verkocht aan dochter Cornelia(1873-1947) die zich winkelierster noemt. Haar ouders verhuizen naar Den Hoek. Na het overlijden van haar moeder in 1920 trekt Cornelia in bij haar vader. Haar broer Petrus(1876-1949) wordt in 1921 voor 1800 gulden eigenaar. Hij is in 1908 getrouwd met de Klundertse Pieternella Nootenboom (1879 -1932). Petrus was werkzaam in de industrie en Pieternella paste op de winkel. Na haar overlijden in 1932 moet een boedelscheiding worden opgemaakt voor Petrus en de drie kinderen uit het huwelijk. De onroerende en roerende goederen werden geschat door een, door de kantonrechter beëdigde, Slikgatse hoefsmid, broodbakker en rentenier. Zo ging dat toen in zijn werk; de drie hadden overal verstand van volgens de rechter. Er kwam geen vrouw aan te pas, zelfs niet bij de lichamelijk roerende zaken waartoe de kleding van de overleden Pieternella behoorde. Onder de geschatte goederen vinden we een winkelopstand, een voorraad winkelgoederen , bascules en slagersgereedschap. Met enkele gevonden rekeningen voor geleverde goederen kunnen we enigszins opmaken wat over de toonbank ging. Het betrof goederen geleverd door Albada Jelgersma te Breda, A. Sweere te Zevenbergen, Ligthart te Klundert en Verhagen te Breda. Kort na het overlijden van Pieternella lokte de liefde Petrus naar de 40-jarige Johanna Verhoef uit Zevenbergen. Zij trouwen in 1933 en Petrus houdt winkel en woonhuis in de Dorpsstraat voor gezien. Het pand wordt verhuurd aan Michiel van der Borst(1895-1973), in 1917 gehuwd met Johanna Kerremans(1900-1980). Het echtpaar is afkomstig van Leur. In 1920 verkasten Michiel en Johanna met hun twee kinderen naar de Schoolstraat in Langeweg. Daar werden zes van de acht kinderen geboren. Als op 24 mei 1920 dochter Cornelia het levenslicht ziet, is Henri Aarden getuige van de aangifte. Hij is directeur van de houtzagerij op Hazeldonk. Wellicht werkte Michiel op de houtzagerij en vond de directeur dat de tijd gemoeid met een geboorte-aangifte, Michiel moest immers op de fiets naar Terheijden, ten koste ging van het werk op de fabriek. Die verloren tijd kon aanzienlijk worden verkort door Michiel met de auto naar het gemeentehuis te brengen en dan maar tevens als getuige op te treden. Voor de vijf geboorteaangiften die nog zouden volgen zal Michiel wel de tweewieler hebben moeten bestijgen. In 1934 stierf hun 16-jarige zoon Cornelis. In 1935 verkoopt Petrus van Nuenen het pand aan de huurder. Michiel noemt zich dan koopman. Naast kruidenierswaren, koek, snoep en klein textiel kon je er dagelijks terecht voor De Volkskrant waarvan Michiel agent was. In 1942 vraagt Michiel vergunning aan voor verhoging van de bovenverdieping. Jammer genoeg verdwijnt daardoor de halsvorm van de voorgevel en rest de huidige eenvoudige puntgevel afgesloten door een schijnschoorsteentje. Door oorlogsschade moest een en ander hersteld worden. Dat het winkeltje in die tijd nog bestaansrecht had blijkt wel want een deel van de achterliggende woonkamer werd ervoor opgeofferd en het etalageraam werd twee maal zo groot. Aan de achterzijde werd de woning uitgebreid. Met dit herstel en verbouwing kon pas in 1948 begonnen worden doordat welstand de voorgestelde architectuur niet naar de zin was. In 1960 gaat Michiel van Drees trekken. Het winkeltje heeft zijn langste tijd gehad en zonder ophef gaat de deur op slot, iets dat zich in alle dorpen en steden zal gaan voordoen tot op de dag van vandaag; Langeweg gaat mee in de vaart der volkeren. Winkeltjes waar het geld nog bewaard wordt in de lade van de toonbank, zoals op de foto is te zien, bestaan inmiddels niet meer. Michiel en Adriana brengen tot 1969 hun oude dag door in het pand dat de dorpsbevolking zo’n 70 jaar had voorzien van vlees tot kranten. Ze verhuizen naar Huize Zevenbergen. Ad den Reijer laat de winkeldeur voorgoed dichtmetselen en verdwijnen onder het pleister.
juli 2023