
Hand- en kruisboogverenigingen schoten als paddenstoelen uit de grond (2)
Piet Schuurmans was inmiddels uitbater van de herberg van zijn schoonvader Lucas van Steenhoven. Sebstiaan van Dongen stond de vereniging een terrein af aan de overzijde van de Langeweg. De schietbanen werden verlegd maar Schuurmans had bij de inmiddels ontmantelde ‘ tuin met den doel’, nog een moestuintje. Ondanks aandringen van pater gardiaan, weigerde Schuurmans mee te werken. Pater Antoninus voelde zich toen genoodzaakt, met enkele arbeiders van Cornelis Wijtvliet ,Schuurmans laatste veldvruchten te plukken om zo het terrein verder bouwrijp te kunnen maken. De kruisboog heeft veel papier aan flarden geschoten maar weinig papier vuil gemaakt aan het wel en wee van de club. Zoals bij veel verenigingen ging het vooral om ontspanning; in de roos schieten kwam op de tweede plaats. In de bezettingsjaren werden pijlen en bogen opgeborgen. De bezetter verbood vrijwel alle verenigingen die niet waren aangesloten bij de zogenaamde Kultuurkamer, in het openbaar op te treden. Er zat niets anders op dan een wapenstilstand die tot augustus 1945 zou duren. In die maand werd KRUISBOOGVERENIGING GILDE “ ST. SEBASTIAAN” opgericht met als doel de leden in hun vrije tijd een nuttige en aangename ontspanning te bieden. Aan de noordkant van de speelwei van het kleinseminarie, schuin tegenover de H.Hart-kerk, werden drie schietbanen aangelegd. Hoewel beweerd wordt dat deze vereniging in het leven geroepen werd door het bestuur van de Katholieke Arbeiders Beweging, zwijgen de notulen van de KAB hierover. Dat sluit niet uit dat het idee niet ontstaan zou kunnen zijn binnen de KAB; niet alles werd zo belangrijk geacht om schriftelijk vast te leggen. Wat op papier rest is een reglement waarin bepaald wordt dat de vereniging werkende en rustende leden kent. Hoewel het niet zwart op wit staat gaan we er maar vanuit dat vrouwen met pijl en boog nog ergens in het paradijs waren achtergebleven. Aan het hoofd van het bestuur van vijf leden stond de hoofdman. De doelman maakte ook deel uit van het bestuur en had als taak toe te zien op naleving van het reglement op het schietterrein. Iedere eerste maandag van de maand werd een algemene vergadering belegd en in februari de jaarvergadering. In de schietmaanden was er voor iedere vergadering een verplicht schietuur. Op die vergaderingen werd ook gestemd over nieuwe leden . Zij moesten minstens 16 jaar oud zijn en tweederde van de uitgebrachte stemmen behalen om toegelaten te worden. De contributie in 1945 bedroeg 25 cent per maand voor leden met een eigen boog. Voor leden die een boog van de vereniging gebruikten, werd de contributie van april tot oktober verdubbeld. Zonder toestemming van de eigenaar mocht zijn boog niet door anderen gebruikt worden. Nieuwe leden betaalden anderhalve gulden inschrijfgeld en de contributie vanaf januari van het lopende jaar. Leden die werden aangewezen voor een wedstrijd wachtte een boete van een gulden indien ze er blijk van gaven niet hun beste krachten hieraan te hebben gegeven. Ondanks het feit dat het gilde vernoemd is naar een heilige, ontbreekt de R.K signatuur , maar banden met de kerk waren er wel. Jaarlijks werd op 20 januari, feestdag van Sint Sebastiaan, een H. Mis opgedragen waarbij alle leden aanwezig moesten zijn. Na de dienst was het tijd voor een teeravond in een plaatselijk café. Bij het overlijden van een lid werd de begrafenis bijgewoond en nog een H.Mis gelezen voor zijn zielenrust. Bij dit alles was het ook nog eens zo dat de schietbanen op grond van de capucijnen lagen. Die gunst verklaart dat in het reglement werd vastgelegd dat onder de H. Missen in de H.Hart-kerk, niet geschoten mocht worden. Eenmaal per jaar was het verplicht koningschieten. Wie ontbrak kreeg een boete van 50 cent. Degene die koning werd ontving het koningskruis en f 2,50. Aan deze koning kwam de eer toe de deelnemer met de minste punten te herdopen door een glas bier over diens achterhoofd uit te storten, in het bijzijn van alle leden. Wie drie jaar achtereen de koningstitel behaalde werd tot keizer uitgeroepen. Hij werd vrijgesteld van contributie maar niet van eventuele boetes. Tot halverwege de 70-er jaren van de vorige eeuw heeft St. Sebastiaan geleefd in Langeweg. Plaatselijke en uitwedstrijden en kermisschieten waren een mooie vorm van vrijetijdsbesteding. De schietbaan kreeg in die tijd nog een flinke opknapbeurt , maar helaas de traditie verloor het van een veranderende wereld waarin geen plaats was voor groeiende dorpen. De vereniging kon volgens het reglement niet ontbonden worden ‘ zolang vijf werkende leden haar instandhouding wensen’. De kruisboogvereniging was een van de eerste verenigingen in Langeweg die de gevolgen van de achteruitgang van de leefbaarheid van het dorp in een dalend ledenaantal voelde. Kort na 1975 is besloten het ‘pijltje’ erbij neer te leggen.
Maart 2020