Het huisje met de drie voordeuren
Op een mooie zomerdag in 1928 bezocht een fotograaf van de Brabantsche Illustratie Langeweg. Een foto met het meest beeldbepalend gebouw mag dan niet ontbreken. Het ligt voor de hand dat in de kleine landelijke dorpen een kerkgebouw met zijn toren niet aan het oog van de fotograaf zal ontsnappen, hoe bescheiden het torentje ook is. Onze kerk met klooster gebouwd in de noord-zuid-richting, is op een dag met de zon hoog aan de hemel vanwege de het tegenlicht moeilijk te vereeuwigen vanaf de smalle kerkpad. Dus dan maar een kijkje vanuit het westen. Het klooster uit 1874 is in 1916 verhoogd met een verdieping. Het leerlingenaantal van het klein-seminarie achter kerk en klooster groeide voordurend en daardoor was uitbreiding van de celruimte nodig voor het onderwijzend en overig bedienend personeel. Het seminariegebouw bevatte tevens een aantal cellen voor de broeders die dag en nacht een oogje in het zeil moesten houden buiten de les, tijdens de studie-uren en recreatie. Nu zal de architect van de kapucijnen , broeder Felix van Dennenburg nooit een eervolle vermelding toegekomen zijn vanwege de opbouw in 1916 van het klooster met een plat dak. Vooral op het platteland komt een dergelijke vorm bijna grootsteeds en dominant over. Het was meer van de nood een deugd maken. Vermeldenswaardig is wel dat de door deze broeder Felix ontworpen, nog bestaande Nederlandse kapucijnenkloosters op Rijksmonumentenlijst zijn geplaatst. In ons dorp hielden de paters zich niet enkel bezig met geloofszaken. Een voorbeeld van bemoeienis van de paters met profane zaken is de strijd om verharding van wegen naar en in Langeweg. De naam Slikgat verdween dan wel geleidelijk van de kaart maar het slik bleef liggen en maakte de wegen in het najaar tot een vrijwel onbegaanbaar spoor van modder. Dit jaarlijks terugkerend ongemak weerhield de inwoners er niet van toch langs de dijken hun woningen te bouwen. Het was ook de enige mogelijkheid om te bouwen en gaf vanwege de wat hogere ligging bescherming tegen wateroverlast. De kloosterlijke stilte in de refter werd van tijd tot tijd verbroken als de toestand van de wegen van en naar Slikgat ter tafel kwam en men voorstelde de verharding van de Zuiddijk en Hamseweg op het bord van de wereldse overheden te leggen. Op de foto ziet u het resultaat van zes jaar bedelen, eigen aan de orde ; in 1921 werd begonnen aan de verharding met onverwoestbare kasseien. Links op de foto enkele arbeiderswoningen. Kapucijnen bouwden hun kloosters graag op plaatsen of in gebieden waar wereldse welvaart en eigenwaan van de bewoners niet hoog in het vaandel stonden geschreven. De kleine eenvoudige huisjes getuigen hiervan. De foto toont eigenlijk maar twee huisjes ; het voorste huisje verdeeld in drieën en het laatste huisje. Het bijzondere van de foto is dat het kapucijnenklooster en de huisjes ongeveer even oud zijn. Meerdere huisjes in ons dorp werden opgetrokken tijdens de bouw van het kapucijnenklooster. Enig verband moet er toch wel geweest zijn. Laten we met het huisje links beginnen. Het is tot op heden nog herkenbaar omdat de oorspronkelijke contouren en daarmee dorpse karakter nog aanwezig zijn. Als een van de weinige huisjes is het ontsnapt aan de naoorlogse vernieuwingsdrang o.a. in de vorm van grote raampartijen. In 1874 kocht de Slikgatse Johannes van Leeuwen (1835-1908) hier deel van de moestuin van de gebroeders Lambertus en Cornelis van Geel. Hij was in 1867 gehuwd met Anna Catharina Adriaansen (1843 -1923). In 1875 kon hij deze woning betrekken met zijn vrouw en vier kinderen. In het nieuwe onderkomen zou de kroost nog aangroeien met zes nakomelingen. Het huisje rechts werd gebouwd door Johannes van Nispen (1851-1917). Hij werd geboren te Etten en was met zijn ouders in 1870 op Slikgat beland vanuit Sprundel. Vader Leonardus was timmerman en woonde in de zogenaamde Dorpsstraat met zijn vrouw Maria Verheijen (ook wel Van Reijen genoemd). In 1876 trouwde Johannes met Johanna Vriendts (1849-1923), eveneens geboren te Etten en als dienstmaagd werkzaam op de hoeve van Cornelis Lambertus van Beek aan de Langeweg. Johannes was houtzager van beroep. Hij bouwde of timmerde het rechtse huisje op het talud van de dijk dat eigendom was van de Domeinen en waarover jaarlijks grondbelasting, cijns, betaald moest worden. In 1886 verviel de cijns omdat Johannes in de gelegenheid werd gesteld de ondergrond van zijn huisje met aangrenzend erf en tuin te kopen. Dat Johannes houtzager was verraden de gepotdekselde schuurtjes. Tussen 1877 en 1888 werden de kinderen Leonardus, Johanna, Adriana, Cornelia, Gerardus, Adrianus en Dimphna geboren. Cornelia en Dymphna stierven jong. Tussen oktober 1882 en december 1885 verbleef moeder Johanna regelmatig in Rosmalen. Het kleine huisje werd in 1915 uitgebreid met een aanbouw van twee vertrekken aan de oostzijde, elk met een deur aan de dijkzijde, vandaar het huis met de drie voordeuren. Vader en moeder bleven tot aan hun dood het oudste deel bewonen. Ter aanvulling op de oude dagsvoorziening, werd het deels ingericht als winkeltje. Het zal niet groot geweest zijn; achter het voorraampje verscheen een etalage met wat snoepgoed. Bekend werd het winkeltje van ‘Jaaske de Vries’ doordat het winkelend publiek zijn buik al snel vol had bij het zien van de muizen die zich bij tijd en wijle tegoed deden aan het geëtaleerde. Dochter Johanna (1878-1942) trouwt in 1904 met Wilhelmus Broeren(1881-1957) uit Hoeven. In 1921 koopt Wilhelmus Broeren de woning naast zijn schoonmoeder die door Johannes van Leeuwen werd gebouwd. Zoon Adrianus (1886-1955) trouwde in 1913 met Catharina Nouws (1889-1981) uit Etten. Dankzij hen, komt de naam Van Nispen nog in Langeweg voor. Zoon Gerardus verdronk in 1903 in de haven van Zevenbergen. Dochter Adriana stierf in 1906. De oudste zoon Leonardus (1877-1948) zette niet zo’n vaart achter een trouwerij. Hij was schipper en zag pas op 43-jarige leeftijd kans in het huwelijksbootje te stappen met de 40-jarige Marina Korsmit uit Klundert. In zijn trouwjaar koopt hij het huis met de drie voordeuren, een voordeur voor zijn moeder, een voordeur voor hem en zijn vrouw Marina en een voordeur voor Catharina Korsmit (1862-1928), een oudere zus van Marina. In 1944 werd de uitbreiding van1915 dusdanig gehavend dat wederopbouw niet meer mogelijk was. Het oudste huisje kon nog bewoonbaar worden gemaakt. In 1952 verlaat de weduwe Van Nispen-Korsmit Langeweg door de nog overgebleven voordeur. In 1966 is het huisje met de grond gelijk gemaakt om plaats te maken voor nieuwbouw.
juni 2024