Het woonhuis, gebouwd in 1917, omstreeks 1920 met van links naar rechts: Maurice van der stee,
Petrus Alphonsus van der Stee en zijn vrouw Theresia Mathilde van Meir en Jacobus van der Stee.

Een boer zonder klompen

Op de hoek Noordseweg-Schoolstraat ligt, in een oase van hoogopgaand ruisend geboomte, het lanbouwbedrijf van de familie Corstiaensen. Een mooie plek die we zelden aantreffen in ons vlakke vrijwel boomloze strakke zeekleilandschap. Dat de hoeve al geruime tijd omgeven is door groen blijkt uit een 19e eeuws pachtcontract waarin sprake is van een perceel genaamd ‘de boompjes’ gelegen tegenover deze hoeve. Sinds 1970 wordt de hoeve bewoond door een derde generatie Corstiaensen. In 2017 maakte het woonhuis op bijgaande foto plaats voor nieuwbouw.

Wat ons nog rest van de bouw van 1917 is de oude toegangspoort met op de hoeden van de zuilen HOEVE ALMA. Met die poort kun je maar twee kanten op , erin of eruit, maar de naam kan ons op een dwaalspoor brengen. De Alma is een rivier in de Krim, een eiland waarvan de eigendom sinds jaren wordt omstreden door Rusland en Oekraïne. De naam klinkt niet vreemd in het rijtje van hoeven die luisteren naar de namen van de Oost-Europese en Russische steden Moskou en Riga en de rivieren Memel en Nerva (Narva), gelegen ten oosten van Hoeve Alma. Een historisch verband is er, want het zijn allemaal domeinhoeven geweest. Kort na 1600 moeten ze uitgegeven zijn na de her inpoldering van De Noord en Crauwelsgors . Die inpoldering werd onder andere mogelijk gemaakt als gevolg van het twaalfjarig bestand (1609-1621) tijdens de 80-jarige oorlog. Maar op kaarten als in akten wordt de naam Alma niet genoemd, dit in tegenstelling tot de andere genoemde hoeven die overigens pas in de 19e eeuw hun naam krijgen. Het Latijnse woord alma kan ook voedsel betekenen, de bestaansreden van een boerenbedrijf. Een derde mogelijkheid is dat het echtpaar Van der Stee-Van Meir, dat de woning in 1917 liet bouwen, hun doopnamen Alphonsus en Mathilde erin verwerkt hebben. Aannemelijk is het hier bij te houden. Van der Stee gaf zaken graag een naam. Uit diverse akten blijkt dat hij zijn stukken grond van een eenvoudige veldnaam voorzag, de kadastrale aanduiding was voor hem niet voldoende. Petrus Alphonsus van der Stee (1866-1932) kwam in 1897 vanuit Beirendrecht in de provincie Antwerpen, als pachter naar deze hoeve aan de Slikgatschen dijk. Hij was in 1893 gehuwd met de Beirendrechtse Theresia Mathilde van Meir (1867-1923). Ze hadden een zoon Jacobus Johannes (1894-1951). In 1903 kwam de tweede zoon Maurice Leopold Francis Mathildus ter wereld. Tot 1813 was het een zogenaamde domeinhoeve, ook wel prinsenhoeve of Zijne Majesteitshoeve genoemd. In dat jaar verkochten de domeinen deze hoeve met ruim 48 bunder grond, huis en schuur, aan Joseph Elsen te Antwerpen. gehuwd met Johanna Carolina Lanen. Na hun overlijden ging de hoeve in eigendom over aan hun enige dochter Catharina Clara Elsen gehuwd met Constantinus Gerardus Johannes Joostens. De erfgenamen Joosten-Elsen verkochten de hoeve in augustus 1905 aan de pachter Petrus Alphonsus van der Stee. De 48 bunder land lag grotendeels oostelijk van de Slikgatse dijk tussen de Zuiddijk in het noorden en de Mark in het zuiden. Ongeveer in het midden liep de Zonzeelsedijk in oost-west richting, afgegraven in 1984. Langs Slikgatsche Dijk , de huidige Schoolstraat , lagen dijkpercelen die Van der Stee vanaf 1905 van de hand deed voor de bouw van dijkwoningen. Op de eerste herfstdag van 1917 werd door zoon Maurice van der Stee de eerste steen gelegd voor een nieuw woonhuis, zuidelijk van de bestaande boerenhuis. Met nadruk noem ik het een woonhuis in plaats van boerenwoning omdat je een dergelijk type huis eerder in een wat dichter bebouwde omgeving zou verwachten dan eenzaam in het vlakke polderlandschap en niet slechts door een boerengezin bewoond kan worden. Nieuwbouw zal nodig geweest zijn, maar de tijd zal ook wel meegezeten hebben. De eerste jaren van Eerste Wereldoorlog waren voor vele Nederlandse landbouwers een zegen ; de handel met andere landen viel vrijwel stil zodat Nederland gedwongen werd producten van eigen bodem te kopen. Dit tot groot genoegen van de boerenstand. De welvaart van die tijd is duidelijk af te lezen aan de siertuin omgeven door een hekwerk en de architectuur van de woning. Het afgeplat schilddak en verhoogde wolfsdak met kruispannen, de overstekken, de natuurstenen overkragingen, samengestelde ramen met brede lateien, natuurstenen elementen bij het portiek en onder de dakrand, het balkon en de vele zogenaamde speklagen enzovoorts, verraden de vette jaren die de landbouw toen doormaakte. Naast akkerbouw en veeteelt hielden boeren in die tijd zich ook bezig met de veredeling van het trekpaardenras. Dat Van der Stee met succes boerde was niet alleen te danken aan de tijd die meezat, hij moet ook lef gehad hebben. Voor beide zonen, Jacobus en Maurice, zag vader Petrus een toekomst in de landbouw weggelegd. Maar op hoeve Alma was slechts plaats voor een. Daarom koopt Petrus in 1922 de boerderij van de familie Van Dongen aan de Langeweg voor zijn inmiddels 28- jarige zoon Jacobus. Moeder Theresia Mathilde overlijdt een jaar nadien. In 1924 trouwt Jacobus met Johanna Cornelia van Beek uit Noordhoek (1903-2001). Een jaar later volgt de bruiloft van Petrus Alphonsus met Johanna Smans ( 1875-1947), dochter van een koperslager uit Ginneken. Een dag voorafgaande aan de ondertrouw vindt een boedelscheiding plaats. De hoeve aan de Langeweg wordt toebedeeld aan Jacobus van der Stee en de Hoeve Alma vrijwel geheel aan broer Maurice. Petrus Alphonsus en Johanna verhuizen naar Breda en daarmee krijgt Hoeve Alma een boer zonder klompen. In 1927 trouwt Maurice met de Wouwse Cornelia Antonetta Jacoba Raaymakers (1903-1981). De nieuwe boer op Hoeve Alma is niet het type boer dat we gewend zijn op de zeeklei. Een blauwe overall en gele klompen behoorden zeker niet tot zijn dagelijkse uitmonstering. Tot op het laatst was het zware en vuile werk voor de knechten. De nieuwe boer hield zich louter onledig met de bedrijfsadministratie en allerlei bestuurlijke zaken. Vanaf 1928 was hij heemraad van het Heemraadschap Mark en Dintel en in 1953 werd hij dijkgraaf. Naast landbouw toonde het echtpaar Van der Stee-Raaymakers veel interesse voor kunst. In de grote kamer schilderde de Bossche kunstenaar Gerrit de Moree een horoscoop tegen het plafond. De woning was rijkelijk versierd met gebrandschilderde glas-in-loodramen, volgens mevrouw Corstiaensen-van Hooijdonk merendeels afkomstig uit het atelier van de gebroeders Wuisman te Breda. In het in 2017 gesloopte woonhuis vonden we o.a. de zaaier, begeleid met de tekst : elke arbeid goed verricht geeft een straaltje zonnelicht. Een andere tekst was vooral een verwijzing naar het personeel op de Hoeve Alma : God moge het werk onzer handen met een gouden oogst omranden. Aan die gouden oogst hebben de handen van de boer zonder klompen slechts indirect bijgedragen. Zij bleven verschoond van de zeeklei op Gods akker, hooguit wat inkt bevlekte zijn vingers. Slechts de glas-in-lood werken met de kerken van Wouw en Langeweg hebben de sloop in 2017 overleefd.
juni 2022