De Hoeve van Cabauw (3)
Cornelis Lauwrijs van Beecq, ook wel Beeck of Beek (1726 -1753), is afkomstig van Crauwelsgors en zoon van Joanna van Meel en Laurentius van Beeck. Johanna Adriana Censsen (1720-1802), ook wel Cense, Sense, Vincenten, is een dochter van Sijke Jansse de Jong en Adriaan Censsen, wagenmaker aan de Dwarsdijk. Meer dan een eeuw bleef de naam Van Beek verbonden aan deze hoeve. Een van de nakomelingen zal vanaf 1860 ook een vurige pleiter te zijn voor de bouw van een Rooms Katholieke kerk op Slikgat. De eigenaar van de hoeve, Adriaan Boon, is in 1728 overleden en liet deze hoeve na aan zijn vrouw Johanna Jacoba Dubois. Zij legateerde de hoeve aan de Kerkenraad van de Waalsche Gemeente van Rotterdam. In 1749 verkocht de Kerkenraad deze ‘schone hofstede met huisinge, schuure, keet en wagenhuis met zijn plantagieen daarom heen staende, so mede met zijne annexe landerijen, zijnde wei- en zaailanden ten qohiere bekend zijnde, gelegen in twee partijen samen groot 33 bunder aan de noordzijde van de Langeweg, jaren in huure gebruik geweest zijnde bij Cornelis Aarden van Dorst die in 1749 uit de huur, de hoef heeft verlaten’. De hofstede wordt gemijnd bij Adriaan Censsen voor zijn schoonzoon Cornelis van Beecq. Februari 1750 worden de meubilaire , haastelijke goederen ,vee, bouwgereedschappen en de misput van de vorige pachter, op de hoeve geveild. Het huwelijk van Cornelis van Beecq en Johanna Adriana Senssen was van korte duur. Slechts twee kinderen, Laurijs Cornelis (1751) en Adriana (1752), had Johanna kunnen baren waarna haar man Cornelis in maart 1753 ziek te bed lag en een en ander testamentair werd vastgelegd in aanwezigheid van de Slikgatse wagenmakers Mattheus van Vlimmeren en Govert van der Hoofdstad. Cornelis van Beecq overlijdt twee maanden later. Een jaar nadien trouwt Johanna met Michiel van Dongen uit Zevenbergen. Uit dit huwelijk worden in 1755 Bernardus en in 1760 Adrianus geboren. In januari 1785 werd ene Pieter Koornaar, 26 jaar oud en geboren te Keulen, gearresteerd op de hoeve. Hij bekende ‘zonder werken op de bedelzak achter het land te lopen en zijn onderhoud van de goede borgers en huislieden allerwegen af te bedelen en op de ondervraging geen goed antwoorden weet te geven, zich tegenspreekt en daardoor zich juist suspect maakt te wezen een kloeke vagebond en landloper die voor de rust en goede in- en opgesetenen dezer stad en lande behoort te worden geweert’. Nog dezelfde maand werd hij ‘ veroordeelt tot het aan de kaak of justitie pael te worden gesteld voor het stadhuis voor de tijd van een half uur om daarna door de dienaren der justitie te worden gebracht buiten deze jurisdictie’. Dochter Adriana van Beek trouwt in 1785 met Antonij Damen, bouwman in de Zonzeelsche polder. In 1786 wordt Johanna Senssen weer weduwe. Haar zoon, Cornelis Laurijs van Beek, inmiddels 35 jaar oud, zal onder moeders waakzaamheid de teugels in de hand gegeven zijn. Het zou nog tien jaar duren alvorens hij de kans kreeg het jawoord te geven aan de Terheijdense Maria Bastiaense van der Vorst. In de nacht van 21 op 22 november 1786 moet het stormachtige weer inbrekers op pad gejaagd hebben. Meerdere bouwlieden in het ‘ Outland’ kregen ongewenste hongerige bezoekers. De arbeiders van Cornelis Laurijs vonden in de vroege morgen de schuurdeur geopend, voetstappen op de dorsvloer en misten drie volle zakken tarwe en een nieuwe wan. Het inbrekersgilde moet dus met meerder personen de boer op gegaan zijn. In 1798 werd Cornelis Laurijs benoemd tot lid van de municipaliteit van de stad Zevenbergen. Johanna had nog twee zoons van Michiel van Dongen waarin het boerenbloed stroomde. Nu er een extra boerin op de hoeve rondliep vond zoon Adriaan van Dongen dat het tijd werd om op te stappen, al was het maar enkele meters van zijn geboortegrond ; Westelijk van de Hamseweg, waar zijn moeder voldoende bunders land had liggen, zou aan het huidige adres De Langeweg 19 de naam Van Dongen zo’n 130 jaar verbonden worden. In 1796 werd Adriaan voor het eerst aangeslagen in verband met de bouw van ‘een boerenwoninge’ aldaar. Als snel werd het ook een boerinnenwoning want in 1799 trouwde hij het de 25-jarige te Halsteren geboren Helena Begga Thomas de Wit. Zijn broer, Bernardus van Dongen, huwde in 1797 Johanna Simons uit Zevenbergen. In de Kerkstraat te Zevenbergen boert dit echtpaar voort. Op de foto : De Langeweg rond 1960. De Langewegvliet is in 1958 gedempt en verdwenen onder de noodverharding met klinkers . In 1962 werd begonnen met de aanleg van een betonbaan, gescheiden fietspaden en aanplant van de bomen. Links aan weerszijden van de Hamseweg lag de Hoeve van Cabauw.
Juni 2021