Hoeve Hokkenberg  (1)

Het is alsof de tijd er stilstaat. Een woning, bakhuis en boerenschuur wat hoger gelegen in ons vlakke landschap, die rust en  eenvoud  uitstralen,  bereikbaar  langs een onverharde  pad, te midden van een oase van groen bestaande uit  hoog opgroeiende  bomen en struikgewas. Een zeldzaamheid op het platteland in onze omgeving. De naam boven de deurpost moet ons herinneren aan Ockenberg, een naam waarmee men, bij gebrek aan iets anders, bij uitgifte van gebieden door de Heer van Breda, het gebied probeerde te bepalen, te begrenzen. Ockenberg lag uitgestrekt  ten noorden van de Mark tussen het Nieuwveer  en Krauwelsgors. In de gorzen aan de zuidkant van Ockenberg  had de Mark vrij spel. Meer naar het noorden, we kunnen het nog zien, zien we vooral aan de westkant het gebied stijgen met op een hoog punt de plaats waar de hoevegebouwen de oude naam van het gebied nog  in zich dragen boven de deurpost : Hoeve Hokkenberg. De naam kan misleidend werken als we zoeken naar een verklaring ervan. We komen er te gemakkelijk vanaf als we denken aan hokken voor bewoners en vee die, uit vrees  voor overstromingen,  veiligheid op deze ‘berg’ zochten.  In de 15e eeuw, de tijd van  eerste vermeldingen van Ockenberg in de archieven, bestond het  woord hok niet in de betekenis van verblijfplaats. Dat sluit niet uit dat er geen hokken stonden, geriefelijkere voorstellingen van  woon- en werkverblijven moeten we ons niet inbeelden voor die tijd. Je zou nog kunnen denken aan hoge berg.  Wel werd de term ockenberg  gebruikt  voor een wat hoger gelegen gebied dat uitstekend geschikt was voor het drogen van in schoven gezet hooi en graan, ook wel  ocken of hocken genoemd.  Oude namen blijven altijd een beetje mysterieus. Dat laatste geldt niet voor de verhalen die over deze hoeve de ronde doen als zouden we hier te doen hebben met de resten van een burcht uit de Tachtigjarige Oorlog.  Wel is Hokkenberg  vanaf de 15e eeuw in leen uitgegeven door de  van de Heer van Breda  aan  grootgrondbezitters , adel,  die vaak in krijgsdienst waren. Een enkele leenman heeft hier ook gewoond  zullen we zien. De Sint Elizabethsvloed van 1421 verborg dit uit moeren bestaand gebied onder water. De heer van Burgst ontvangt in 1430 nog inkomsten van Ockenberg, een in dit vlakke gebied opvallende zandbult, niet groter dan een hectare die  blijkbaar voor overstroming bespaard was gebleven. Dit soort  zandbulten, ongeveer  een kilometer noordwaarts van de Brabantse zandgronden gelegen,  treffen we meer aan in onze omgeving.  Kort na de Sint Elizabetsvloed zou al begonnen zijn met bekading van de Mark aan de zuidkant van Hokkenberg en Krauwelsgors.   Tot  halverwege de 15e eeuw  was Hokkenberg  vanuit het zuiden langs een slijkerig pad of de  kade bereikbaar vanaf het Zonzeels Veer aan de Mark.  In 1462 werden zo’n 15 hectaren in Ockenberg door de Heer van Breda, Jan IV van Nassau, in leen uitgegeven aan Goessen van Romen,  rentmeester van de Heer van Breda. Het bestond toen uit moeren, gorzen, weiden en riethillen. Voor 1476 werd het leengoed Ockenberg in aantal hectaren verdubbeld. Goessen van Roomen mocht daarbij met zijn paarden, wagens  en vee gebruik maken van de bestaande wegen. Aanwezigheid van vee zou erop kunnen wijzen dat bewoning  mogelijk, maar ook noodzakelijk werd.  Agneeze, een dochter van Goessen van Roomen  trouwt met Henri van Deasdonk. Uit dit huwelijk wordt dochter Zymborch  geboren die trouwt met  Claeus van Etten, schout te Etten. In 1518 is ‘ seker gorsinge geheten Ockenberg van omtrent 30 bunder ‘ in handen van  deze Claeus van Etten.  In de zestiende eeuw stegen de vraag naar en dus ook prijzen voor agrarische producten, vooral graan. Kans op betere oogsten kon groeien  naarmate landbouwgrond beschermd kon worden tegen wateroverlast. Tussen 1533 en  1545 werden  De Noord en Krauwelsgors ingepolderd. De huidige Schoolstraat  werd aangelegd als   dwarsdijk  van de Zuiddijk naar  Hokkenberg. Voorbij de hoeve Hokkenberg liep, in het verlengde van die dwarsdijk, tot 1985 een weg tot aan de Markdijk. Deze Markdijk is aangelegd in 1545. Het Zonzeels Veer is rond 1515 weer in gebruik als Nieuwveer. In 1538 werd de in 1984 geslechte Zonzeelse dijk, tussen Hokkenberg het   Nieuw Veer aan de  Mark,   opgeworpen. De oprijlaan naar  de huidige hoevegebouwen ligt nog mooi in het verlengde van deze verdwenen dijk. De erven van Claeus van Etten, die in 1524 Ockenberg in eigendom hadden, dienden in 1555 een verzoekschrift in bij de Prins van Oranje om een  bijdrage in de bedijking van hun aanwassen en gorzen  bij Krauwelsgors op den Ockenberg omdat daar ook eigendommen van de Heer van Breda lagen. De prins gaf opdracht aan de rentmeester om zich te houden aan de uitgiftebrief van graaf Jan IV van Nassau van 1462. Hokkenberg  kwam, door de bereikbaarheid over de nieuwe dijken, vanuit zuiden en noorden wat minder geïsoleerd te liggen. In 1630 bezit Cornelis  Nobelaer , heer van Grijsoord,  ongeveer 50 bunder in Hockenberg verdeeld  in 15 percelen.  Lijnke Adriaensen, weduwe van Nicolaes Francken  pacht  hierin  ruim 30 buinderen  lants met schuere ende  stallingen daarop staende’.  Vanaf deze tijd krijgen we wat meer zicht op de bewoning en eigenaren van Hoeve Hokkenberg.
April 2020