Hoeve Hokkenberg (2)
Cornelis de Nobelaer te Etten kocht in 1646 het landgoed Burgst, hemelsbreed niet zo ver van Hokkenberg gelegen, met de daarbij behorende herentitels Heer van Burgst en Broeckhuijsen. Maria (1610-1632), dochter van Cornelis de Nobelaer en Anna Stalpaert van de Wiele, trouwt met Floris van Arkel en Heukelom(1607-1652), Heer van Tricht. In 1632 wordt hun eerste zoon Rudolphus geboren en overlijdt Maria de Nobelaer, vrouwe van Burgst. Zoon Rudolph van Arkel en Heulekom wordt dan Heer van Burgst en Broeckhuijsen en erft Ockenberg. Veel onroerend goed werd in die tijd beleend of verkocht aan personen vanwege hun verdiensten voor de staat, vooral krijgsdiensten. Via de familie de Nobelaer kreeg de familie van Arkel ( ook wel Erckel) nogal wat bezittingen in o.a. de voormalige gemeenten Terheijden en Zevenbergen. Als grootgrondbezitters verbleven ze zelden of nooit op de pachthoeve. Hun riante leven in stad of daarbuiten kon deels standhouden dankzij het geploeter van de pachters met zijn personeel. Dat op een pachthoeve zelden sprake was van een leven van rozengeur en maneschijn, blijkt wel uit de vele akten van rechtelijke bezetting; beslaglegging op alles was los en vast zat op de hoeve, vanwege de achterstallige huurpenningen. De naam Ockenberg wil in de akten weleens onvermeld blijven. Vaak wordt vanwege een leesfout van het oud-schrift, de naam Schenberg aan de hoeve gegeven. Ockenberg komt in de 16e eeuw ook voor als familienaam. In 1584 is ene Cornelis Ockenberg in Zevenbergen aanwezig bij een openbare verkoop . Gedurende enkele eeuwen blijft Ockenberg als achternaam klinken in onze omgeving , zelfs op Krauwelsgors. Of deze Cornelis Ockenberg ook pachter was van Ockenberg, kan ik nog niet aantonen. Zeker is dat in 1602 Nicolaes Francken en Lijnke Adriaensen op de Hoeve Ockenberg vertoefden. Lijnke is in 1630 weduwe. Van de 50 bunder in Ockenberg is dan zo’n 20 bunder verpacht aan anderen. In 1661 sterft een kind van Quirijn Mertens van Leeuwen die op Hockenberg woont. Een jaar nadien Quirijn zelf. Hendrikje Jans Kuere , weduwe van Corstiaen Bloem woont in 1668 op Hockenberg. In 1670 wordt 10 bunder land in de Schenkeldijk van Antonetta Swaen, weduwe van Cornelis Corneliszn. Hockenberg, rechtelijk bezet op verzoek van Rudolf van Arkel . Zij wordt verzocht de achterstallige pacht te betalen, bedragende 4000 gulden, voor de hoeve Schenberg waar zij voordien met haar man gewoond heeft. Een volgende pachter is Adriaen Petersen in de Wey. In 1684 wordt beslag gelegd op al zijn roerende goederen, beesten en veldvruchten, om hem te dwingen zich aan de huurovereenkomst te houden en de achterstallige huurpenningen te betalen. In 1685 vestigen Adriaen Cornelissen Castelijn en Sijken de Laet uit Made zich op de hofstede. Na een jaar staat Castelijn al in het krijt. Hij moet een som geld gaan lenen bij van Arkel die hij schuldig is vanwege de overname van een aantal zaken van pachter in de Wey. Cornelis de Laet uit Made staat er borg voor. Inwonend zijn in 1688 Adriaen Polack, Aert Jansen, de knecht Gieltjen Geerden ,Elisabeth Anemaat en Anneke die in Terheijden de school bezoekt. Hun dochter Cornelia(1681-1738) trouwt in 1704 met haar oude buurjongen Godefridus van Velthoven (1666-1739) van Krauwelsgors. Castelijn heeft de hoeve dan al verlaten want in 1696 is de pachtschuld dusdanig hoog dat Van Arkel moet ingrijpen. Een jaar later komen beide partijen overeen dat een korting op de vordering komt als vergoeding voor de mestput, het ploegen, telen en bezaaijen. Bovendien mag Castelijn de brouw- en karngereedschappen alsmede het schaarhout, heiningen en hekwerken bij hem ‘daargesteld’, behouden. In 1689 pacht Antony van Schendel de hoeve. Hij moet dan al geld gaan lenen om het hoofd boven water te houden. In 1692 huwt hij Dingena Janssen Rodebaert , weduwe van Dingeman Damen. In 1704 wordt het gors aan de Mark bedijkt. 29 augustus 1705 moet een harde storm gewoed hebben. De hagelschade op het veld moet groot zijn geweest. In 1706 verklaren de dienstmaagden Maria Huybregts, Maria van Riel en de knecht Jan Janssen dat dienstmaagd Maria Peeters tussen 1703 en 1705 haar meidenkist vulde met meel en andere goederen van Castelijn voor de verkoop. In 1706 gaat hij weer schulden aan bij een tavenier in Terheijden. In 1708 moeten de huurpenningen weer bij elkaar geschraapt worden met een gedwongen verkoop van meubilair goed en veldvruchten. Rudolph van Arckel en zijn vrouw Phillipa Staunton ( 1640-1723) wonen in het Utrechtse Broeckhuijsen waar hij overlijdt in 1709. Hokkenberg was niet hun enige bezit in onze omgeving. Na het overlijden van Phillippa erft hun zoon Ferdinand van Arkel(1670-1745) heer van Broeckhuijsen en Burgst ,naast Hockenberg nog een hoeve met huis , schuur, bakkeet, wagenhuis en 20 bunder land aan het einde van de Hazeldonkse Zandweg en Zuiddijk, nu bekend als de Kapelberg.
Mei 2020