Hoeve Hokkenberg omstreeks 1910 met links Cornelia Surewaard weduwe van Leendert Gelens

Hoeve Hokkenberg  (4)

Dat  Ferdinand Van Arkel  met  Elisabeth  Helies du Boisroux vaste bewoners zijn geworden van de hofstede blijkt ook uit het feit dat op de hofstede geen sprake meer is van een pachter maar van een bedrijfsleider of eerste knecht. Een bedrijfsleider betaalde geen pacht maar was in loondienst bij de eigenaar van de hoeve . Hij moest wel rekening en verantwoording afleggen over de gehele gang van zaken . Had de bedrijfsleider vee dan moest hij hiervoor wel (wei)huur betalen.   Van Arkel overleed in 1746. Kort na zijn overlijden  komt de naam Hokkenberg weer tot leven in de stukken. Douairière Du Boisroux treedt in 1750 in de Grote kerk van Breda op 74- jarige leeftijd  in het huwelijk met Kapitein-Majoor Baron Jaijme Philippe Joseph Ernst Caneau de Beauregard, heer van Burghst en Broekhuyzen,  wonende te Broekhuyzen in Utrecht. De freule verkast  naar Broekhuyzen.  Een groot deel van de levende en niet levende have blijft op Hokkenberg, toevertrouwd aan de bedrijfsleider. In 1753 woont Cornelis Arise Dirven als bedrijfsleider op Hokkenberg. Hij is in 1752 gehuwd met Adriana van Alphen.  Dochter Adriana wordt in dat jaar geboren en in 1754 Anna Maria. Hun verblijf is van korte duur.  In 1755 dreigt de  plaatselijke overheid met een openbare verkoop van goederen van de Baron en echtgenote op de hoeve; er is onduidelijkheid over de betalingen van de verpondingen en hoofdgeld over Hokkenberg vanaf 1751. Crijn Captein is in 1755 bedrijfsleider. Na zijn eerste huwelijk  in 1746 met Elisabeth Smits uit Zwaluwe trouwde hij in 1750 te Zevenbergen met Pieternella de Laat. In 1754 wordt hun eerste zoon Quirijn gedoopt te Zevenbergen . Hij overlijdt jong want in 1756 wordt te Terheijden  een tweede Crijn gedoopt. Zoon Pieter wordt drie  jaar nadien geboren.  Johanna en Adriaan Merx  werken er als meid en tweede knecht.  Andere bewoners waren  Willem Peij , Frans Schoon, Piet en Adriaan van Opstal, ene Gulikkers,  ene Dingena,  ene Mertens, Anthony Fransse en de moeder van Crijn Captein, Cornelia. Na een jaar begon het te wringen op de hoeve tussen Krijn en het personeel. Ze gingen hun beklag doen bij de baron . Crijn nam het niet zo nauw als bedrijfsleider. Alles wat maar verkeerd gedaan kon worden, deed hij ook verkeerd. Hij gaf het vee en personeel  het voedsel zoals het hem uitkwam, of het nu opbrengsten waren van zijn eigen land of dat van de baron. Hij maakte veel onderscheid in beloning  die bovendien nog slecht was ook en betaalde de uren niet volledig uit.  Moeder Cornelia kwam aan het eind van de morgen het land  het land op en  kreeg toch voor een dag geld. Tijdens het ploegen ging Captein uren thuis ‘op zijn comoditeit’  koffie of thee  drinken. Meerdere keren in de  week knijpen Crijn en zijn vrouw er op werkendag tussenuit met een paard en sjees van de baron om te gaan vissen of voor een toertje naar Zevenbergen of kennissen in Sprang.  Als het personeel  Captein daarop aansprak kreeg het  als weerwoord : “Dat zijn mijn eigen zaken !”  In oktober  1756 ging de baron een kijkje nemen . Crijn kroop weg in de bedstee en Pieternella werd over een aantal zaken eens flink aan de tand gevoeld door de baron. Ze vertelde  haar man sinds begin oktober niet meer te hebben gezien.  De baron waarschuwde de vrouw indien Captein niet ten spoedigste op de hoeve terug zou keren, hij genoodzaakt was haar en haar kinderen en verder gevolg,  het huis uit te zetten.   Enkele weken later verscheen Crijn met vier karren met paard bespannen op de hoeve. Alles waarvaan  hij meende het tot zijn bezittingen te mogen rekenen,  werd ingeladen. Ook zijn vee, waarvoor hij huur verschuldigd was, werd weggevoerd. Op weg naar een nieuwe bestemming verkocht hij zijn hoenders. Crijn werd in 1758 veroordeeld tot het betalen van een bedrag over de gebruikte inventaris van de baron op Hokkenberg en gerechtelijke kosten. Uit de inventaris kunnen we afleiden dat het woonhuis bestond uit een grote en kleine voorkamer langs de weg, een middelkamertje, een grote en  een kleine keuken, een kelder, een moos en een zolder. Verder een schuur voor de opslag van granen en bonen,  een stal met  dertig stuks vee en bouwgereedschappen,  een karnhuis, een bakkeet en vijlaart. De baron verblijft  eind vijftiger  jaren regelmatig op Hokkenberg. In 1762 is Thomas Mim , gehuwd met Anna Charlotta Gale, bedrijfsleider In 1762 werd op verzoek van de ouders van de overleden Odilia Schott,  boekhoudster op Hokkenberg,  het kabinet in de grote kamer met notitieboeken en kleren verzegeld. Een Bredase notaris met zijn klerk  en voerman verraste  bedrijfslijder  Thomas Mim en het  dienstpersoneel . Het onverwachte bezoek deed alsof ze thuis was  en beval de luiken te openen, het vuur te ontsteken, een stevige maaltijd voor hen te bereiden,  bier aan te brengen en  ook het paard en de voerman niet te vergeten. Ondertussen werd het gehele huis doorzocht. In ‘een  ledige koornzak’ werden papieren meegenomen.  De volgende dag kwamen ze terug met de sleutel van het kabinet waaruit wat kleren werden meegenomen. Waar de toestand voor diende wordt niet duidelijk maar nadat de baron van het optreden op zijn hoeve gehoord had werd het gebeurde  ontkend door het drietal. Tussen 1763 en 1769 werd het land onder Hokkenberg grotendeels verpacht aan landbouwers uit de directe omgeving. Bij de jaarlijkse pacht moest een aantal jongvolwassen hoenderparen geleverd worden. In 1765 verhuurt ene Anthonetta Vermeulen namens de baron land onder Hokkenberg.  Deze naam brengt ons naar de familie die tot op de dag van vandaag de hoeve Hokkenberg in bezit heeft, de familie Gelens.  Anthonetta , wonende onder Terheijden, trouwde in 1766 met  Jacobus Geleijns , landbouwer, wonende aan de Hoge Zeedijk  in de Kleine Schenkeldijkse polder.

Oktober 2020