
Hoeve ‘Nooit gedacht’, De Langeweg 15 (4)
Na het vertrek in 1753 van pachter Cornelis Pals zijn de bronnen wat troebel als het gaat om het vinden van de volgende bewoners van de hoeve. De oudste zoon van eigenaar Geert Cornelis van Mourik, Cornelis is dan 27 jaar en nog ongehuwd. Geert C. leende in 1755 5000 gulden met als onderpand de hoeve aan de Langeweg en kocht voor zoon Cornelis een hoeve in de Voogdeweg. In 1767 huwde Cornelis Alida de Roij (1734-1825). In 1763 werd door zijn ouders testamentair vastgelegd dat het hem vrij zou staan de hoeve voor een bedrag van 12000 gulden na het overlijden van zijn ouders, van de erfgenamen over te nemen. Vader Geert had de hoeve destijds gekocht voor 4000 gulden. Deskundigen beweren dat de huidige boerenwoning tussen 1740 en 1780 gebouwd is. De waardestijging kan dus deels een gevolg zijn van nieuwbouw. In 1753 werd begonnen met het verbeteren van de afwatering van het Oudland gelegen aan de noordzijde van de Langeweg. Onder meer Van Mourik moest hiervoor wat grond afstaan voor de brede vliet die naast de dreef werd gegraven. Met dit alles weten we nog niet wie vanaf 1753 op de hoeve boerde. In augustus 1769 wilde Geert C. van Mourik de hofstede met twee blokken over de Hooge Zeedijk en een blok aan het Slikgat, tesamen 50 bunder, verkopen aan Jan Corneliszn. Damen uit de Arenbergse polder met de belofte dat Van Mourik alles geploegd zou opleveren. Enkele dagen later trok Damen zich terug omdat indien het omploegen schade zou veroorzaken, dit ten nadele van Damen zou zijn. In maart 1772 werd de hoeve door de weduwe Van Mourik-Visser voor 550 gulden per bunder verkocht aan Jan Romme (1736-1813). In het aankoopbedrag van 17698 gulden zat nog de overname van de hypotheek uit 1755 van 5000 gulden op de hoeve. Zijn schoonvader Lambertus van Beeck en broer Cornelis van Beeck bij het Slikgat stonden borg. Vanaf de aankoop in 1772 kwamen de gemene lasten en tiendrechten van de hoeve voor rekening van Romme. De grote berg met aarde op het erf hield de verkoopster voor zichzelf en zou in de zomer worden weggehaald. Jan komt in de schriftelijke bronnen onder verschillende namen voor. De ene keer heet hij Jan Rommen, dan weer eens Jan Christiaan Romme en Jan Corstiaan Rombouts. Hij werd geboren onder Princenhage en huwde in 1761 Catharina Lambertse van Beeck (1735-1805) uit de Zonzeelse polder onder Terheijden. Jan heeft als boerenknecht gewerkt op de hoeve van Burgst onder Princenhage. Met zijn vrouw en zes kinderen trok hij vanuit Heusdenhout naar de hoeve aan de Langeweg. Hier werden de kinderen Lambertus (1774-1855), Christiaan (1776-1777) en Petronella (1778-1778) geboren. In 1778 leende Jan Romme een bedrag van 800 gulden. Twee jaar later, februari 1778, zette hij ‘een zeer schoone welgelegen hoeve van 32 bunder zaai- en weiland mitsgaders een zeerwel doortimmerde huismanswooning , schuur, wagenhuis, beplanting en bepoting en alles wat daaraan aard- en nagelvast was’ te koop. Hij wilde verkopen in zijn geheel of in vijf percelen, al naar gelang hoogte van de opbrengst. Met de opbrengst slaagde Jan Romme erin zijn schulden af te lossen bij Johan Gevaerts te Dordrecht. Hij verliet de hoeve om onder Hage’ een boerderij te pachten. Jacobus Hendrik Gelens (1739-1810) was de hoogste bieder voor het perceel van 16 bunder met de hoevegebouwen. Gelens en zijn vrouw Antonetta Vermeulen (1733-1795) pachtten sinds 1766 de Hoeve Hokkenberg. Zij bleven op Hokkenberg wonen. Hun kinderen waren in het jaar van aankoop van de hoeve aan de Langeweg nog te jong om daar zelfstandig te gaan boeren. In 1788 kon Jacobus H. de hoeve Hokkenberg in eigendom overnemen met als onderpand de hoeve aan de Langeweg. In 1801 verkocht hij De Langeweg 15 aan Johannes Deniszn. Nelemans (1752-1828). Met zijn vrouw Maria Bax (1765-1826) en een groot gezin, bewoonden zij de tweede domeinhoeve op De Noord. De hoeve kreeg later de naam Moskou en is verdwenen. Twaalf kinderen werden er geboren. Meerdere kinderen stierven bij de bevalling of op jonge leeftijd. Het echtpaar zat goed in de slappe was en streefde ernaar hun kinderen binnen de agrarische stand te laten trouwen. Dat is ze aardig gelukt. Meerdere kinderen hebben geboerd aan de Langeweg. In 1809 is Maria Bax nog bevallen van een zoon op de Noord. Zoon Adriaan (1796-1842) trad in 1819 in het huwelijk met Johanna Vermeulen (1802-1850) uit Lage Zwaluwe en volgde zijn vader op als boer op de tweede domeinhoeve. Op de hoeve aan de Langeweg werd in 1820 een groot aantal bomen gerooid. Bewoners waren toen Dirk van Hofwegen (1776-1874) in 1802 te Hooge Zwaluwe getrouwd met Maria Van Diemen (1775-1858). Het echtpaar Nelemans-Bax had van lieverlee steeds meer schaapjes op het droge en week in 1820 uit naar De Langeweg 15 met de kinderen Gerrit-Pieter (1801-1874), Nicolaas Hendrik (1803-1884) en Susanna Gerdina (1806-1869). Inwonend is dan een kleinkind, Maria Vaartjes (1807-1876) en de Slikgatse Bastiaantje Kommeren (1811-1890) als dienstmeid. Na de komst van Johannes D. werd een arbeiderswoning gebouwd nabij het boerenerf. Susanna G. trouwde in 1827 te Zevenbergen. Haar bruidegom, een broer van een schoonzuster, Jan de Lint(1802-1871) , in de trouwakte Van de Lindt genoemd, was wel een Zevenbergse boerenzoon maar ging studeren in Leiden. Hij werd apotheker te Breda. Het echtpaar Nelemans-Bax was niet onbemiddeld. Door vererving en aankoop groeide het grondbezit. Ze waren mede-eigenaar van twee meestoven te Zevenbergen. In Slikgat waren enkele woningen aangekocht voor knechten, voor zoon Jan Cornelis (1796 -1848) werd een hofstede De Langeweg 23 met zo’n 30 bunder aangekocht. Bij de verdeling van de nagelaten goederen in 1829 is sprake van 16 paarden, 37 runderen, zo’n 150 bunder zaai en weiland maar, helaas, ook nog tien erfgenamen.
April 2025