Nooit Gedacht als een oase in ons boomarme zeekleilandschap.
16 mei 2025: De vliet is niet zo oud als beweerd in deel 4.

Hoeve ‘Nooit gedacht’, De Langeweg 15 (5, Slot)

Gerrit Pieter Nelemans erfde twee arbeidershuisjes bij het Slikgat en 22 bunder in ‘De Spie’ tegenover de hofstede van zijn ouders. Hij bouwde er een nieuwe boerenwoning met schuur en verliet het ouderlijk huis, voorlopig ongehuwd. Nicolaas Hendrik kreeg in 1829 o.a. de hofstede met huis, schuur, wagenhuis, bakkeet, karnmolen, arbeiderswoning en 20 bunder. In 1830 trouwde Nicolaas H. met de 20-jarige Lijntje Lidija van Dis(1810-1863) uit Fijnaart. Zeven kinderen baarde zij: Johannes(1831-1831), Leendert(1833-1833), Maria Cornelia(1834-1901), Leendert(1836-1912), Johannes(1838-1906), Cornelis(1839-1841) en Hendrik(1841-1841). Maria C. huwde in 1859 met Leendert Maris(1824-1895) uit Willemstad. Voor zoon Leendert liet Nicolaas Hendrik Nelemans in 1859 een boerenwoning en stal in De Putten aan de Hoge Zeedijk bouwen. Vanaf de Langeweg liep de dreef door naar deze hofstede gelegen aan de noordzijde van de Hoge Zeedijk. In de herberg van Jan Sprangers op Slikgat werden 25 februari 1842 om 10 uur in de morgen bomen geveild, staand op De Langeweg 15. Rond boerderijen werden vroeger bomen geplant ter voorkoming van stormschade aan gebouwen, ter bescherming van het vee tegen de zomerhitte en als brandstof voor het boerengezin. Bij zo’n bomenkap kwam nogal wat kijken voor de kopers. Het was een beulenwerk. Bomen werden o.a. verkocht als grondstof voor bouwmaterialen, wagens, klompen, meubilair of brandstof. Bij de aankoop van een boom moesten een of twee mensen zich borg stellen voor betaling. De kopers moesten de bomen voor een bepaalde datum, zelf (laten) rooien en verwijderen, de ontstane kuilen en gaten dichten en ‘de weg niet belemmeren’. Bij nalatigheid werd drie gulden boete per boom opgelegd door de verkoper. Mocht bij het vervoer schade aangericht worden aan de gebouwen, paden, hekkens, heinen, poorten of gewassen dan zou de koper de schade moeten herstellen. In 1862 kocht Nicolaas H. Nelemans een arbeidershuisje aan de Hoge Zeedijk voor zijn zoon Leendert. In 1870 had Nicolaas H. ruim vijftig bunder in het Oudland van Zevenbergen, Zwaluwe en Klundert, twintig runderen, twaalf paarden en vijf schapen. In 1875 kocht hij een hofstede met elf bunder in de Bredase polder. In 1879 liet hij zijn testament opmaken. Hij bezat inmiddels drie hofsteden. Al zijn roerende en onroerende goederen moesten na zijn overlijden op waarde geschat en verdeeld worden onder zijn drie kinderen, alles onder voorwaarde dat zij op het moment van overlijden van hun vader nog in leven waren en Johannes en Leendert nog op de hofsteden woonden. Dochter Maria C. boerde met haar man Leendert Maris in de Ruigenhilse polder onder Willemstad. Na het overlijden van Nicolaas H. in 1884, erfde dochter Maria C. de hofstede in de Bredase polder. Zoon Leendert werd de hofstede aan de Hoge Zeedijk in de Putten toebedeeld en zoon Johannes de Langeweg 15. Johannes bleef ongehuwd op de hofstede wonen. In 1900 maakte hij zijn testament op. Aan de Christelijke School te Zevenbergen kende hij een legaat toe van 2000 gulden. Zijn dienstmaagd, Cornelia Adriana van Geel, Christiaansdr., zou een zelfde bedrag krijgen indien zij op het moment van zijn overlijden nog bij hem in dienst zou zijn. De Langeweg 15 met de daarbij behorende percelen die uitweegden over de dreef, mochten na taxatie eerlijk verdeeld worden onder zijn broer Leendert en zuster Maria C. of hun erfgenamen. De percelen in de Grote Spiepolder bij Slikgat, een perceel aan de Hoge Zeedijk en de drie bunder in zogenaamde Mookhoek vielen buiten het legaat en zouden worden toegekend aan de meestbiedende. Johannes Nelemans had in 1896 van de erfgenamen van de Johanna Damen, weduwe van de Slikgatse herbergier Petrus van De Noort, een perceel grasland gekocht van drie hectare in de Mookhoek. Dit was een perceel van tien bunder aan de noordzijde van De Langeweg tussen de Langeweg 15 en 19. In 1903 liet hij de roerende goederen op de hofstede veilen en vertrok naar Klundert. Gegevens over bewoning na zijn vertrek ontbreken tot 1913. Wel kocht hij in 1905 een huis met koetshuis en stal aan de Achterdijk van koetsier Arie de Heer. Daar overleed hij een jaar later. De hofstede aan de Langeweg met omliggende 30 hectare en de Mookhoek gingen in eigendom over aan Arie Nicolaas Maris(1860-1928). De 10 bunder in de Grote Spiepolder, tegenover hofstede werden gekocht door Nicolaas Hendrik, Jacobus Cornelis en Johannes Maris. Het waren zonen van Maria C. Maris-Nelemans, eerder genoemde zus van Johannes Nelemans. Vanaf 13 april 1913 werd de hoeve door de eigenaar verpacht aan en bewoond door een vierde zoon, Leendert Maris(1886-1955) in 1910 gehuwd met Adriana Johanna van Dis(1889-1974) en hun zonen Arie Nicolaas(1910-1979) en Jan(1912-1997). In 1914 werd dochter Saija Adriana geboren. Hun verblijf is was van korte duur; in mei 1916 gaat het gezin weer richting Willemstad. Broer Marinus Cornelis Maris(1895-1938 ) wordt dan boer op De Langeweg 15. Zijn zus, Heiltje Geertrui Maris(1889-1972), is inwonend. 14 maart 1923 kwam daar een eind aan door haar huwelijk met Meewis Johannes de Lint(1889-1981). De achterblijvende boer Marinus C. hoefde zich geen zorgen te maken want hij trouwde dezelfde dag met Helena Jacoba Maria Molengraaf(1901-1988). Er was dus wel een bruiloftsfeest uitgespaard maar toch moest Marinus C. in 1926 een geldlening aangaan bij zijn schoonvader. Helena J.M. was een dochter van Janus Jacobus Molengraaf(1856-1934) en Gertruida Adriana Joanna Maris(1870-1952). Ze werd geboren aan het Lamgatsveer waar haar grootvader veerman was. In 1924 werd dochter Sija Adriana Maris geboren(overl.1973). Marinus.C. stierf op 43-jarige leeftijd te Breda. Boerin Helena trok in bij haar broer Jan Jacobus Teunis Molengraaf(1900-1976) gehuwd met Christiana Bastiana Spuijbroek(1906-1999). Jan J.T. was boekhouder en bezat een ruim pand, Stationsstraat 24 te Zevenbergen, met de in hardsteen gebeitelde naam Molengraaff (met dubbel f) boven de ingang, verwijzend daarmee naar een wat oudere spelling. Helena’s broer, Jacobus Cornelis Willem Molengraaf (1904-1975) verhuisde begin 1939 vanuit Zevenbergen naar De Langeweg 15. Dat moet een onverwachte wending aan zijn leven gegeven hebben en daarmee zou de naam ‘Nooit Gedacht’ verklaard worden. Dat zijn huwelijk op 40- jarige leeftijd in 1944 met Woutertje Lankhuijzen (1913-1985), een landbouwersdochter uit Raamsdonk, hieraan bijgedragen zou hebben is uitgesloten want al in 1942 werd de naam Nooit Gedacht in de pers gebruikt bij de uitslagen van de paardensport die Jacobus C.W. bedreef. Drie kinderen werden er geboren: Hanneke(1945), Nannie(1947) en Janus Jacobus(1949). Jacobus C.W. haalde in oktober 1947 nog de landelijke pers tijdens de aardappeloogst; een exemplaar van ruim een kilogram kwam boven, hetgeen destijds als een buitengewone zeldzaamheid werd beschouwd. In 1968 werd het rieten dak van de landbouwschuur vervangen door eigentijdse bedekking. Zoon Janus Jacobus zette na het overlijden van zijn vader het bedrijf voort. Hij trad in 1975 in het huwelijk met Sonja Meulblok, dochter van de in Zevenbergen bekende heemkundige W. Meulblok. In datzelfde jaar werd de aanbouw aan de noordzijde van het huis vernieuwd. Twee kinderen werden nog geboren op de hoeve. 25 januari 1990 werd de grote landbouwschuur geveld door een storm en vervangen door een modern bedrijfsgebouw. In 1993 verkocht de familie Molengraaf-Meulblok de hoeve en daarmee kwam een einde aan Nooit Gedacht als agrarisch bedrijf.

Mei 2025