Hoeve Hokkenberg (3)

In 1707 werd het laatste pachtcontract met Van Schendel gesloten. Naast de vele bepalingen aangaande de bedrijfsvoering en onderhoud van gebouwen, niets werd vergeten in die tijd, komen we ook iets te weten over bijkomende verplichtingen voor de pachter. Vastgelegd werd dat de pachter de eigenaar en zijn familie ‘in deze qaurtieren komende ten alle tijden met wagen en paard ten dienste zal staan, zonder daarvoor iets te genieten, alsmede op de woning op Hokkenberg te komen logeren soo lange als het de heer eigenaar en deszelfs familie gelieven en goedvinden zal, ten welke einde de eigenaar aan sich beschouwt en reserveert de drie kamers aan de voornoemde hoeve gehorende alsmede het gebruik van de keuken, een kelder en het verdere om aldaar zijn knecht te komen koken en spijze gereed te maken, zonder enig tegenzeggen of enige kosten’. Van Schendel verlaat de hoeve in 1709 om plaats te maken voor Adriaen Hermen van Sonseel, in 1707 gehuwd met Cornelia Jansse Koevoet uit Standdaarbuiten. Het zit Adriaen niet mee. In 1710 ligt Cornelia ‘ ziek te bedde’en overlijdt nog datzelfde jaar. In 1711 trouwt Adriaen met Maria Jansen Rubbens  wonende op de zesde hoeve op de Noort. Zij overlijdt begin 1713. In oktober 1713 is Johanna Claessen van de Krukweg uit de Nassaupolder de vrouw des huizes. Bij de huwelijksinzegening door de pastoor te Zevenbergen wordt haar naam wat bijgeschaafd tot Joanna Nicolaus  Adams. Dat heeft niet kunnen verhinderen dat Van Sonseel drie jaar later weer weduwnaar is en vanaf 1716 met Cornelia van Aert uit Hoeven door het leven gaat. Welvaart op Hokkenberg zou het echtpaar vreemd blijven. Adriaen moest weer leningen afsluiten. In 1718 kwamen Van Sonseel en Van Arkel overeen dat de hele veestapel, de bouwgereedschappen en een groot deel van de vruchten op het land, in natura de pacht zouden vervangen. In 1719 woont Van Sonseel op de Kapelberg. Hokkenberg wordt dan gepacht door Jan Cornelis Bastiaen Kerstens uit Princenhage. In 1724 gaat Hokkenberg met annexe 30 bunder in de verkoop. Ook de toegangswegen vanuit het Nieuwveer en Slikgat naar Hokkenberg zijn bij de koop inbegrepen, maar de belanghebbenden hebben er ‘vrije drift en doorgang’. Bovendien zal de koper tot 1727 de huidige pachter en zijn vrouw moeten gedogen. Ook de overige 40 bunder van Krauwelsgors tot aan het Nieuwveer wil de familie Van Arkel vervreemden. De verkoop gaat niet door, er wordt niet gemijnd. In 1731 wordt op Hokkenberg het testament opgemaakt door de ziek te bed liggende Pieternella Cornelisse Hordijk, gehuwd met Commer Geerits van der Hoeven.  Als getuigen worden vermeld Pieter van Gurrick en Cornelis Pieren, arbeiders op de hoef. In 1733 wordt op Landgoed Burgst  een pachtovereenkomst afgesloten met Hendrik Arentse in ’t Velt. Hierin wordt o.a.vastgelegd dat de opbrengst van de oogst die nog op het veld staat, voor Van Arkel bestemd is en de kosten van het bier, dat tijdens die oogst gedronken wordt, voor de pachter. Bovendien moet de pachter op eigen kosten deze oogst met paard en wagen naar het Nieuwveer aan scheepsboord brengen . In 1734 sterft een kind van In ’t Velt, in 1736 nog twee kinderen kort na elkaar en in 1737 zijn inwonende schoonvader. In 1736 wordt Hokkenberg de verzorgplaats van de paarden van het Bredase regiment dragonders. Hendrik in ’t Velt en Adriaan Daas nemen dan deze taak aan. In 1739 ontstaan weer problemen met het betalen van de pacht. Hendrik kan na een rechtelijke bezetting op de roerende goederen op de hoeve, vertrekken. Maar ook Van Arkel heeft het niet breed. Diverse bezittingen in den lande worden zonodig van de hand gedaan. In 1734 trouwt de 64-jarige Van Arkel met de 58-jarige Elisabeth Helies du Boisroux.  Bij zo’n late roeping zal de liefde geen prominente rol gespeeld hebben. En in 1743 verhypothekeert het echtpaar De Kapelberg. Uit diverse notariële akten valt af te leiden dat de pachter en zijn vrouw vanaf die tijd op Hokkenberg vertoeven. In 1743 wordt de knecht Jacob Schilperoort erop uitgestuurd om een paard te gaan kopen bij een veiling in Zevenbergen. Hij krijgt van Ferdindand van Arkel een briefje mee waarin van Arkel, hoewel buiten Zevenbergen wonende, zich borg stelt voor Schilperoort. Enkele maanden nadien gebeurt dit weer met de toevoeging voor de notaris: Uw genege vriend Van Arkel te Crauwelsgors. Adriaan van de Noord is in 1746 bedrijfsleider en als knechten ontdekken we er  Aert de Veth,  Jacobus Corstiaens,  Anthonie Simone, Wilhelmus Gilt, Joan Lion oftewel Jan de Leeuw, Jacob Kokx en Anthony Franssen. Opvallend is dat de naam Hokkenberg vanaf die tijd in onbruik raakt en vervangen wordt door Crauwelgors. Zou Hokkenberg te minderwaardig klinken in de oren van de adel. En zouden ze met de naam Crauwelsgors, een aanslibsel, hun naam hoog kunnen houden in adelijke kringen?  Hokkenberg 3 In 1707 werd het laatste pachtcontract met Van Schendel gesloten. Naast de vele bepalingen aangaande de bedrijfsvoering en onderhoud van gebouwen, niets werd vergeten in die tijd,komen we ook iets te weten over bijkomende verplichtingen voor de pachter. Vastgelegd werd dat de pachter de eigenaar en zijn familie ‘in deze qaurtieren komende ten alle tijden met wagen en paard ten dienste zal staan, zonder daarvoor iets te genieten, alsmede op de woning op Hokkenberg te komen logeren soo lange als het de heer eigenaar en deszelfs familie gelieven en goedvinden zal, ten welke einde de eigenaar aan sich beschouwt en reserveert de drie kamers aan de voornoemde hoeve gehorende alsmede het gebruik van de keuken, een kelder en het verdere om aldaar zijn knecht te komen koken en spijze gereed te maken, zonder enig tegenzeggen of enige kosten’. Van Schendel verlaat de hoeve in 1709 om plaats te maken voor Adriaen Hermen van Sonseel in 1707 gehuwd met Cornelia Jansse Koevoet uit Standdaarbuiten. Het zit Adriaen niet mee. In 1710 ligt Cornelia ‘ ziek te bedde’en overlijdt nog datzelfde jaar. In 1711 trouwt Adriaen met Maria Jansen Rubbens wonende op de zesde hoeve op de Noort. Zij overlijdt begin 1713. In oktober 1713 is Johanna Claessen van de Krukweg uit de Nassaupolder de vrouw des huizes. Bij de huwelijksinzegening door de pastoor te Zevenbergen wordt haar naam wat bijgeschaafd tot Joanna Nicolaus Adams. Dat heeft niet kunnen verhinderen dat Van Sonseel drie jaar later weer weduwnaar is en vanaf 1716 met Cornelia van Aert uit Hoeven door het leven gaat. Welvaart op Hokkenberg zou het echtpaar vreemd blijven. 4 Adriaen moest weer leningen afsluiten. In 1718 kwamen Van Sonseel en Van Arkel overeen dat de hele veestapel, de bouwgereedschappen en een groot deel van de vruchten op het land, in natura de pacht zouden vervangen . In 1719 woont Van Sonseel op de Kapelberg. Hokkenberg wordt dan gepacht door Jan Cornelis Bastiaen Kerstens uit Princenhage. In 1724 gaat Hokkenberg met annexe 30 bunder in de verkoop. Ook de toegangswegen vanuit het Nieuwveer en Slikgat naar Hokkenberg zijn bij de koop inbegrepen, maar de belanghebbenden hebben er ‘vrije drift en doorgang’. Bovendien zal de koper tot 1727 de huidige pachter en zijn vrouw moeten gedogen. Ook de overige 40 bunder van Crauwelsgors tot aan het Nieuwveer wil de familie Van Arkel vervreemden. De verkoop gaat niet door, er wordt niet gemijnd. In 1731 wordt op Hokkenberg het testament opgemaakt door de ziek te bed liggende Pieternella Cornelisse Hordijk, gehuwd met Commer Geerits van der Hoeven. Als getuigen worden vermeld Pieter van Gurrick en Cornelis Pieren, arbeiders op de hoef. In 1733 wordt op Landgoed Burgst een pachtovereenkomst afgesloten met Hendrik Arentse in ’t Velt. Hierin wordt o.a.vastgelegd dat de opbrengst van de oogst die nog op het veld staat, voor Van Arkel bestemd is en de kosten van het bier dat tijdens die oogst gedronken wordt, voor de pachter. Bovendien moet de pachter op eigen kosten deze oogst met paard en wagen naar het Nieuwveer aan scheepsboord brengen . In 1734 sterft een kind van In ‘t Velt , in 1736 nog twee kinderen kort na elkaar en in 1737 zijn inwonende schoonvader. In 1736 wordt Hokkenberg de verzorgplaats van de paarden van het Bredase regiment dragonders. Hendrik in ’t Velt en Adriaan Daas nemen dan deze taak aan. In 1739 ontstaan weer problemen met het betalen van de pacht. Hendrik kan na een rechtelijke bezetting op de roerende goederen op de hoeve, vertrekken. Maar ook Van Arkel heeft het niet breed. Diverse bezittingen in den lande worden zonodig van de hand gedaan. In 1734 trouwt de 64-jarige Van Arkel met de 58-jarige Elisabeth Helies du Boisroux. Bij zo’n late roeping zal de liefde geen prominente rol gespeeld hebben. En in 1743 verhypothekeert het echtpaar De Kapelberg. Uit diverse notariële akten valt af te leiden dat de pachter en zijn vrouw vanaf die tijd op Hokkenberg vertoeven. In 1743 wordt de knecht Jacob Schilperoort erop uitgestuurd om een paard te gaan kopen bij een veiling in Zevenbergen. Hij krijgt van Ferdindand van Arkel een briefje mee waarin van Arkel, hoewel buiten Zevenbergen wonende, zich borg stelt voor Schilperoort. Enkele maanden nadien gebeurt dit weer met de toevoeging voor de notaris: Uw genege vriend Van Arkel te Crauwelsgors. Adriaan van de Noord is in 1746 bedrijfsleider  en als knechten ontdekken we er Aert de Veth, Jacobus Corstiaens, Anthonie Simone, Wilhelmus Gilt, Joan Lion oftewel Jan de Leeuw, Jacob Kokx en Anthony Franssen. Opvallend is dat de naam Hokkenberg vanaf die tijd in onbruik raakt en vervangen wordt door Crauwelgors. Zou Hokkenberg te minderwaardig klinken in de oren van de adel . En zouden ze met de naam Crauwelsgors , een aanslibsel, hun naam hoog kunnen houden in adellijke kringen?
Juli 2020