Op de foto van 25 juli 1934 herkennen we pater Eleutherius van Blesdijke, vicaris van het klooster te Langeweg van 1933 tot 1935,
omringd door de dames van de missienaaikring St. Rosa: bovenste rij vlnr. Riek van den Dam, Cato Voogd, ?, Henriette van der Peijl, Aantje Kavelaars , ?.
Tweede rij van boven : Marie Vriens-de Rooij, Gonda Verdaas, Lena Schouwenaars, Marie van Turnhout, Trees Melissen.
Derde rij van boven : Thil Reniers, Dientje van de Broek. Op de voorgrond Zus van der Peijl en Dientje Trompers

Missienaaikring Sint Rosa van Lima

Na de Eerste Wereldoorlog werden in katholiek streken de zogenaamde missienaaikringen opgericht. In de missiegebieden , die na de eerste wereldbrand weer bereikbaar waren, hadden kloosterordes en congregaties inmiddels hun vaste plaats gevonden. De armoede en verwestering van de cultuur van deze missielanden deed de behoefte ontstaan aan gepaste kleding voor de inlandse bevolking waarmee de missionarissen in aanraking kwamen. Maar naast burgerkleding hielden missienaaikringen zich vooral bezig met de vervaardiging van liturgische kleding en paramenten. In 1926 werd in Langeweg een missienaaikring opgericht in navolging van de omliggende parochies. De Langewegse kring ondersteunde voornamelijk de missiegebieden van de Nederlandse capucijnenorde. Als naam en patrones werd Sint Rosa van Lima uitgekozen. Sint Rosa was een Peruaanse Dominicanes uit de 16 eeuw die een ascetisch leven leidde en zich daarbij door allerlei insecten , zonder tegenstand , liet steken. Ze was bekend om haar borduurwerken voor arme mensen. Het initiatief voor de oprichting moet uitgegaan zijn van de capucijnen die bij diverse van hun kloosters een quasi-parochieleven in de steigers zetten . Pater gardiaan werd directeur en enkele dames werden presidente- secretaresse of penningmeesteresse. Het atelier van de kring werd gehuisvest in de Sint Anthonius-zaal naast de kerk. Over de missienaaikringen in hun algemeenheid lag wel een elitair laagje; veelal waren de leden in de beginjaren van de naaikringen, afkomstig uit de gegoede burgerij , die blijkbaar in Langeweg ook aanwezig was, en was het goed kunnen omgaan met naald en draad eerder bijzaak dan een eerste vereiste. Vooral alleenstaande vrouwen in goeden doen, dochters van de kleine middenstanders, landbouwers en dorpsnotabelen voelden zich geroepen tot dit werk van barmhartigheid. Ondanks dat alles zag de rest van het dorp toch jaarlijks uit naar de tentoonstelling van de vervaardigde paramenten,  misgewaden en wat verder uit hun handen kwam. Een capucijnen-missiebisschop kwam om de zoveel jaar als speciale gast en trekpleister de tentoonstelling bezoeken . Jaarlijks kwamen er ook capucijnen-missionarissen.  Maar het meest aantrekkelijk was het fancy fair, gelijktijdig met de twee- of driedaagse tentoonstelling, in en om de zowel voor- als naoorlogse Sint Anthonius-zaal. Door een aantal Langewegse mannen werd de zaal omgetoverd in een binnenkermis met onder andere schiettent, ringwerpen , ballen gooien , grabbelton, touwtrekken, verlotingspel , fotoraden van een bekende Langewegger en een stand met de prijzen van een grote loterij.  Trekking hiervan vond altijd plaats op de maandagavond, de sluiting van het fancy fair. En tot grote teleurstelling van de Langewegse bevolking viel de hoofdprijs altijd , zoals bij de grote postcodeloterijshow , buiten Langeweg. Het enige verschil was dat de hoofdprijs in Langeweg niet in de miljoenen liep maar slechts een grote pop of iets van gelijke waarde was. Om toch maar het onderste uit de kan te halen kon men tegen betaling ook nog eens raden naar de naam van die pop. De opbrengst van het fancy fair kwam ten goede aan de capucijnen-missiewerken en een gedeelte was bestemd voor de aankoop van materialen voor de missienaaikring. Tot in de tweede helft van de zestiger jaren van de vorige eeuw zijn deze fancy fairs georganiseerd en dit alles zonder drank en klank. Eind zestiger jaren leed de naaivereniging een kwijnend bestaan. Grote veranderingen kondigden zich aan, ook Langeweg moest daaraan geloven. November 2015