Oorlogsdrama op Hoeve Cecilia (1)

Een dag na de Duitse invasie op vrijdag 10 mei 1940, zag het er naar uit dat het bombarderen  van steden, ook dorpen dit laatste te wachten stond. De Franse tegenstand vanuit het zuiden droeg bij aan dit vermoeden en werd nog diezelfde dag bewaarheid door de bombardementen van Zevenbergen en Zevenbergschen Hoek. De verwarde dorpsbevolking van Den Hoek en Langeweg zocht daarom in de nacht van 11 op 12 mei haar heil in de boerenhuizen en schuren op het platteland. Een deel trok naar de schuren van Jan Damen en Jan Snoeijs op Krauwelsgors. De viering van Het Hoogfeest van Pinksteren, waarmee de vlucht samenviel, moet op die dagen een angstige indruk nagelaten hebben. Het feest van de vurige tongen zal niet zo uitbundige gevierd zijn tussen het stro , doch de paters die mee op de vlucht geslagen waren, zullen wel geprobeerd hebben de bevolking gerust te stellen en iets te laten voelen van het feest van Nederdaling van de Heilige Geest. Bij die geruststelling waren ze hun vertrouwde voorkomen wel een beetje kwijt geraakt volgens een toen nog jonge evacué; om de een of andere reden hadden alle capucijnen zich ontdaan van hun baard. Ook op Hoeve Cecilia bij Piet Snoeijs aan de Langeweg hadden mensen uit Zevenbergschen Hoek en Langeweg onderdak gevonden. Hier voltrok zich, volgens een landelijk tijdschrift uit 1948, het begin van een drama dat meerdere lezingen kent, maar waarvan enkele dingen zeker zijn : Het had vele malen triester kunnen aflopen en de schrik voor de Duitsers zat er goed in. Hier volgt het eerste deel van de letterlijke inhoud van het artikel:

Het zal op de dertiende mei ’s middags ongeveer half vijf zijn geweest, toen de evacués, die zich op de Hoeve Cecilia bij Langeweg bevonden, een schot hoorden of meenden een schot te horen. Niemand weet of het werkelijk zo was. Zoals reeds meer op die dag was geschied, passeerde juist een Duitse gemotoriseerde colonne over de weg. Voordat iemand er op bedacht was, openden de Duitsers het vuur op de boerderij. De Nederlanders die zich op de weg of het erf bevonden, kozen in allerijl het hazenpad. Een aantal hunner vluchtte in de kelder van de boerderij. Na enkele ogenblikken werden zij er echter door de Duitsers uitgehaald. De Duitsers traden zeer bruut op en schreeuwden, dat op hen was geschoten en dat de dader zich onmiddellijk moest melden. Toen zij niet gauw genoeg antwoord kregen werden twintig mannen, waaronder twee zoons van de heer Snoeijs, eigenaar van de Hoeve Cecilia, tegen de muur gezet. Het onderzoek dat de soldaten daarna instelden, waarbij zij zelfs een handgranaat in een slaapkamer gooiden, bleef echter zonder resultaat. Zonder dralen kwamen zij toen met het verschrikkelijke dreigement : als zich niet binnen drie minuten de man meldde die het schot had gelost, zouden de twintig Nederlanders zonder pardon onmiddellijk gefusilleerd worden………. En toen trad de zestienjarige Antoon Stoop ( Z-Hoek) naar voren en zei, terwijl de tranen over zijn wangen liepen : “ Ik heb het gedaan !” Hij had het niet gedaan, maar hij wilde zijn leven geven om dat van anderen te redden ! De Duitsers keken op; had deze kleine jongen geschoten ? Dat kon haast niet ! Het drong tot hen door dat hij voor de anderen in de bres sprong, want de officier zei: “ Wij willen geen offers, maar recht !” ( Keine Opfer, nur Gerechtigkeit). December 2016