Prins Hendrik en Sportlust (deel 2)
Met de kring van rijverenigingen werd afgesproken dat zondag 27 juli 1924 Prins Hendrik haar eerste concours zou organiseren te Langeweg. Doch de paters staken hier een stokje voor. Het was een aanbiddingsdag, enkele dagen voorafgaande aan het feest van Portiuncula op 2 augustus. Een concours hippique zou de voorbereiding en aandacht voor deze typisch kapucijnse devotie alleen maar doen verslappen. De aanloop voor Portiuncula naar Langeweg was dusdanig gegroeid dat het ‘feest’ over 1 en 2 augustus gespreid moest worden. Maar met de verdiende aflaten en een gerust hart konden, de ruiters op zondag 3 augustus na het middaglof in de stijgbeugels klimmen. Het verdagen van het evenement was niet de enige invloed van de geestelijkheid; de paardensport werd beschouwd als een echte mannelijke aangelegenheid. Vrouwen mochten komen kijken maar meer niet. De rijvereniging was destijds nog niet aangesloten bij een Roomse bond; reden voor de plaatselijke R.K. om zelf het voortouw te nemen door eigen regels voor te schrijven. Elders mochten dames wel deelnemen, maar niet die van Langeweg. Overal kwamen de dames slechts voor enkele onderdelen in aanmerking: schoonrijden, ringsteken en het koetsje rijden. Alleen dan mochten zij de touwtjes even in handen hebben en om ongelukken te voorkomen, een man als bijrijder haar vergezelde. Deelname aan het concours op 3 augustus 1924 bleef nog beperkt voor leden van de eerder genoemde kring van rijverenigingen. De onderdelen waren: harddraven, ringsteken, harddraven met handicap, springen en Tally-Ho. Langewegse Ruiters als Van Meel, Stoop, Schouwenaars sleepten diverse prijzen in de wacht. De harmonie van Terheijden luisterde het concours op. Als de eigenaar van een paard, meestal agrariër, niet zelf zijn ros besteeg, liet hij een knecht het werk doen. In geval de knecht een prijs behaalde, kon de boer alsnog met de eer gaan strijken omdat het tenslotte zijn paard was. Zondag 26 juli 1925 werd voor de tweede maal een concours georganiseerd met als onderdelen trekpaard, tuigpaard, harddraven voor nieuwelingen, handicap harddraven, poprijden, springconcours en ringsteken. De deelnemende verenigingen kwamen uit een wat ruimere omgeving dan in het voorgaande jaar. Ondanks de slechte weersomstandigheden slaagde het evenement. O.a. Stoop, Van Meel, Verwater, Kavelaars, Schouwenaars en Schuurmans waren plaatselijke deelnemers. De paardenconcoursen werden overwegend in de zomermaanden gehouden. De rijvereniging bezocht vrijwel alle concoursen in West-Brabant. Na 1925 schijnen de concoursen van de rijvereniging Prins Hendrik een gelopen race te zijn, we lezen er niets meer over. Het aantal agrariërs was in een gebied met grootschalige landbouwbedrijven niet groot. Daarbij kwam dat niet iedere boer in verenigingsverband wilde concoursen en sporten op zondag voor de protestantse boeren een werk was waar geen zegen op rustte. Wel wordt door Langewegse ruiters deelgenomen aan concoursen in de omgeving maar dan als lid van een vereniging buiten Langeweg. In 1929 blijkt een aantal aangesloten te zijn bij de Zevenbergse vereniging Rijlust. Op een concours te Terheijden wordt in 1931 deelgenomen door Langewegse leden Romme, Van den Dam en Van de Noort. Een veel voorkomende deelnemer aan concoursen is Leendert van Meel. Midden dertiger jaren van de 20e eeuw leefde de paardensport in geheel West-Brabant op. Geen plaats waar een rijvereniging ontbrak. In ons dorp was inmiddels de R.K. Rijvereniging Sportlust in de steigers gezet. Bij een bezoek van de kapucijnenbisschop Monseigneur Brans aan Langeweg op 19 mei 1934, is weer sprake van een garde d’honneur. In 1935 werd een nieuwe bond van rijverenigingen opgericht met het doel de rijverenigingen samen te laten werken om de paardensport zo hoog mogelijk te ontwikkelen ; daarbij moesten de verenigingen zich vooral bekwamen in de sportprestaties en sensatiebeluste onderdelen voor zoveel als mogelijk vermijden. Aansluiting bij de reeds bestaande R.K. landelijke bond van de N.C.B. stuitte bij diverse verenigingen op moeilijkheden. Niet iedere liefhebber van paardensport was R.K. Daarom werd allereerst besloten de naam West-Brabantsche Bond voor Rijverenigingen aan te nemen. Frans Aarden van Hazeldonk werd penningmeester. Toch zijn de rijverenigingen kort daarna onder Roomse vlag een afdeling geworden van de Noordbrabantse Christelijke Boerenbond. Sportlust werd als lid van de nieuwe bond opgezadeld met een te organiseren concours volgens het bondsregelement op zondag 21 juli 1935. De krant vermeldt begin juli dat het nationaal concours-hippique gehouden zou worden in een wei van Remolt Romme tegenover de Maria School aan de Steenweg. Inschrijven kon bij Frans Aarden of Remolt Romme. Echter, door het beoogde parcours liepen greppels waardoor men vreesde dat dit hippisch festival voortijdig zou eindigen in een waar slagveld van kreupele paarden met ruiters die min of meer eenzelfde lot te wachten zou staan. Een ongeluk komt te paard maar gaat te voet. Van het terrein werd afgezien en alles heeft zich afgespeeld op de voetbalwei aan de Zuiddijk. De rijvereniging ‘ lag thuis ‘ in de herberg van Bart van Gils , die in ruil daarvoor het L.V.V.terrein beschikbaar stelde. ‘s Zondags begonnen buitenkerkelijke activiteiten gewoonlijk na het lof in de middag. De ruim 80 ingeschreven deelnemers kwamen o.a. uit (Prinsen)beek, Teteringen, Zevenbergen, Klundert, Zevenbergschen Hoek, Ginneken, Dinteloord, Oudenbosch, Princenhage, Bosschenhoofd, Etten, Oud Gastel, Oudemolen, Steenbergen, Den Hout, Standdaarbuiten, Bergen op Zoom, Moerstraten en niet te vergeten Langeweg. Het concours bevatte de onderdelen: aangespannen trekpaard, carrouselrijden door de rijvereniging Standdaarbuiten, aangespannen landbouwtuigpaard, harddraverij landbouwpaarden, springconcours voor landbouwpaarden, koppelwedstrijd, Tally-Ho en jachtrit met eindloop. Het dorp liep uit en met het publiek van buitenaf en geschetter van Muziek Veredelt, was het een drukte van belang. De jury bestond uit de heren Jac. Wijtvliet, J. Dibbits en L. van Dongen. Dames mochten nog slechts toezien, zelfs bij het worsthappen. Dit onderdeel was door de Langewegse rijvereniging aan de wedstrijdonderdelen toegevoegd om de lachspieren, ondanks de spanning, wat te versoepelen en te tonen dat Sportlust ook worst lust. De dag werd als zeer geslaagd beschouwd. Voor Frans Aarden liep het allemaal wat anders; een eerder genoemd spreekwoord werd voor hem werkelijkheid. Hij kreeg een trap van een paard tegen zijn been en moest enkele weken rust houden. Zoveel leven op een kluitje, je weet het nooit wie je moet vertrouwen, de baas of het paard ? In februari 1936 sloot de Bond van Landelijke Rijverenigingen zich aan bij de N.C.B. Jac. Wijtvliet werd voorzitter van de Langewegse vereniging en Antoon Damen secretaris. Leden van Sportlust voor zover bekend waren L. van Aart, A. Schrauwen, gebr. Van Meel, A. Wijtvliet, A. van Gils , A. Snoeijs, E. Damen, C. en L. Schouwenaars en A.van den Dam. Zondag 5 juli 1936 werd onder veel belangstelling een tweede hippisch concours gehouden. Burgemeester Van Aken van Zevenbergen kreeg de eer het evenement op de voetbalwei, gelegen buiten zijn gemeente, officieel te openen. De deelname bleef niet beperkt tot rijverenigingen uit de naaste omgeving. Baarle Nassau , Ulvenhout, Bavel, Raamsdonksveer en Gilze ontbraken deze keer niet. Om de kas van Sportlust wat te spekken vond zaterdag 6 februari 1937 een uitvoering plaats in het café van L. van Gils, aanvang half zeven. Het zal nodig geweest zijn want naast deelname aan concoursen buiten Langeweg organiseerde Sportlust op zondag 20 juni 1937 een landelijk concours onder auspiciën van de N.C.B. De animo was groot; onder het toegestroomde publiek waren de burgemeesters van Terheijden en Teteringen aanwezig. De Zevenbergse burgervader was verhinderd. Zelfs pater gardiaan, Philibertus van Waspik kon de verleiding niet weerstaan een kijkje te gaan nemen nu het geluid van briesende, galopperende en hinnikende viervoeters de dorpse en kloosterlijke stilte doorbraken. De leden van het kringbestuur van de Bond van Landelijke Rijverenigingen van de N.C.B. gaven tevens acte de presence. Waar gewoonlijk 22 sporters op het L.V.V.terrein ten strijde trokken, waren het nu, volgens jurylid kapitein Stoffels, zo’n 200 ruiters die met hun paard het veld deden trillen. Begeleid door het Wilhelmus, schallend uit de speakers, defileerden ruiters te paard uit Baarle Nassau, Alphen, Bavel, Gilze, Kruisland, Ulvenhout, Oudenbosch, Oud Gastel, Breda, Standdaarbuiten, Etten, Zevenbergen, Zevenbergschen Hoek, (Prinsen)beek, Heusdenhout, Steenbergen, Den Hout, Princenhage, Langeweg, en Dongen langs de jury. 24 juli 1938 werd een wat bescheidener concours gehouden. De deelnemers op zondag 18 juli 1939 waren er zich niet van bewust dat ze voorlopig de hekkensluiters zouden worden van de concoursen in Langeweg. Voorzitter Arnoldus Matthijssen opende het goedbezochte concours met deelnemers van Steenbergen tot Gilze met een gevarieerd programma. Burgemeester Van Aken en pater gardiaan hadden zich ook geschaard tussen de teoschouwers. Een minpuntje was de gladheid van het terrein; menig paard zou met ruiter en al de Slikgatse klei kussen. Na de inval van de Duitsers gingen de concoursen elders nog een jaartje door. Maar kort daarop verdwenen de bij de N.C.B. aangesloten rijverenigingen van het toneel. Sportlust verloor in de meidagen van 1940 een trouw lid: Antoon van den Dam, in 1910 geboren op een boerderij te Hokkenberg, moet een echte paarden- en paardensportliefhebber geweest zijn. Hij ging vrijwel alle concoursen in West- en Midden-Brabant af met zijn aangespannen tuigpaard Gustia. 10 augustus 1939 trouwde hij met Adriana Sweep uit Teteringen. Kort daarop werd hij onder de wapenen geroepen. Hij overleed 12 mei 1940 op vliegveld Valkenburg bij Katwijk aan de Rijn. Op een jaarvergadering in december 1940 blijkt dat hij het enige gesneuvelde lid was van de rijverenigingen van de N.C.B. Het voortbestaan van Sportlust op R.K. grondslag paste niet in het gareel van de bezetter. Kort nadat de vijand op hol geslagen was werden de paarden weer van stal gehaald. Voor het concours op 7 juli 1946 werd het voetbalterrein omgetoverd tot paardensportterrein waaraan 18 verenigingen deelnamen. Sportlust nam jaarlijks nog deel aan concoursen in de omgeving. In de jaren die volgden zien we dat deze vorm van vrijetijdsbesteding het loodje zou gaan leggen en niet alleen in Langeweg. De kleigebieden liepen wat voor op de zandgronden. Een oorzaak was dat boeren, jong en oud, hun bedrijf verder moesten moderniseren om boven Jan te blijven. Hij moest vooruit en spande zijn paarden niet langer achter de wagen maar kocht een tractor. De tilbury werd vervangen door de auto en maakte het paard overbodig, het werd meer een last dan een lust. Hier en daar werd het nog gehouden als een soort van jeugdherinnering of curiositeit. 5 juli 1953 organiseerde Sportlust haar laatste concours. Voortzetting was trekken aan een dood paard. In 1952 waren de bisschoppen nog te hulp gekomen; dames van 18 jaar en ouder mochten , indien de ouders toestemden, gelijktijdig met de heren de paardensport beoefenen. Voor Sportlust was het toen al te laat.
april 2023