Slikgat kan naar de pomp lopen! (3)

Natuurlijk lag Slikgat met haar gebrek aan zuiver drinkwater niet op een eilandje. In veel gemeenten in den lande was het kommer en kwel. In 1874 werd in Zevenbergen al een onderzoek verricht naar de kwaliteit van het drinkwater i.v.m. de vervuiling door de suikerfabrieken. Door de ligging aan het water, dat weer in verbinding stond met allerlei vaarten en sloten, werden zij de grote boosdoeners. De gemeente waarschuwde de bevolking het havenwater slechts te gebruiken om de stoep te schuren. In 1883 raadde de gemeente de inwoners van Zevenbergen en Den Hoek het directe gebruik van water uit de openbare pompen en eigen waterputten af . Koken of een druppel chloorijzer-oplossing per liter was het dringend advies.  Een jaar nadien leverde de pomp op Den Hoek weer helder water. In 1884 is het weer mis binnen de gemeentegrenzen; een twintigtal veldarbeiders wordt plotseling ziek als gevolg van het drinken van water tijdens de hitte en vertonen de verschijnselen van inlandse cholera. In 1889 werd een groot aantal inwoners van Slikgat besmet met buiktyfus als gevolg van het gebruik van slootwater. Al in 1888 werd een aanvraag ingediend voor de aanleg en exploitatie van een drinkwaterleiding. Gezien de kosten bleek dit een onhaalbare zaak. Op de Brabantse zandgronden zou het er met de drinkwatervoorziening wat minder slecht aan toe zijn. In 1895 nam het gemeentebestuur daarom contact op met ene pater Becker te Oudenbosch. Op zijn advies waren in Wouw en Oudenbosch welputten geboord tot een 50 meter diepte en aangesloten op een zogenaamde Nortonpomp. Het opgepompte water zou dan minder in aanraking komen met de menselijke en dierlijke uitwerpselen en het oppervlaktewater. Meerdere putten zouden verspreid over de gemeente geslagen moeten worden. Er moest iets gebeuren want het havenwater zou nooit drinkbaar worden, ook al zou de suikerfabricage ophouden te bestaan. Met de vervuilende mestputten binnen de kom zat de gemeente ook in haar maag. De in 1895 eerste in Zevenbergen geslagen Nortonpomp leverde goed drinkwater. Ook te Slikgat wilde BenW nu een Nortonpomp aanleggen doch de raad was niet bereid nog meer water in de wijn te doen, er waren al zoveel kosten gemaakt voor dit gehucht. Toch daalde de waterkwaliteit beneden alle peil. In het naburige Calishoek werd in 1904 nog een nieuwe put geslagen, maar zelfs het vee keerde zich van het water af. En de toestand van het water in de haven was nog dusdanig slecht dat wanneer iemand per ongeluk in het water ‘belandde’ en gered kon worden, alsnog de geest gaf als gevolg van vergiftiging. Voorlopig moesten de bewoners deze toestanden maar slikken. Vaak liep er vanuit de woning een paadje naar de dijksloot of vliet om te kunnen drinken of de was te doen. Met de invoering van de Woningwet in1901 werd bij nieuwbouw van woningen een degelijke waterput vereiste . De wat beter gesitueerden lieten binnenshuis een pomp aanleggen. In 1908 komt de aanleg van een waterleidingsysteem in Noordwest Brabant weer bovendrijven. In 1918 wordt de N.V. Waterleidingmaatschappij N.W. Brabant opgericht waarvan zowel de gemeente Terheijden als Zevenbergen aandeelhouder werden. Binnen vijf jaar moesten alle woningen zijn aangesloten op het waterleidingnet. Op 29 december 1924 was het zo ver, de jaarwisseling kon worden gevierd met zuiver drinkwater. Wel betalen natuurlijk want de waterleidingmaatschappij moest wel het hoofd boven water kunnen houden.

Op de foto : De Maria-School tijdens de mobilisatiejaren 1914-1918. Rechts het zogenaamde tolhuisje, links de heul over de Langewegvliet met o.a. onderwijzer Gerritzen. Links onder een man met putemmer die water uit de vliet haalt . De Langewegvliet stond rechtstreeks in verbinding stond met de haven van Zevenbergen.    juli 2018